De Cubaanse regering is in groeiende mate bezorgd over het toenemende isolement waar de Venezolaanse regering van Nicolás Maduro in terecht is gekomen. Eind maart nam het Venezolaanse Hooggerechtshof alle grondwettelijke bevoegdheden van de Nationale Assamblee, het parlement, over. De Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) vergeleek de stap met een coup tegen zichzelf. Peru riep zijn ambassadeur in Caracas terug uit protest tegen wat het land omschreef ‘een schaamteloze breuk met de democratische orde’. Ook Chili, dat in tegenstelling tot de meeste Zuid-Amerikaanse landen een linkse president heeft die terughoudend is met kritiek op Maduro, heeft zijn ambassadeur terug geroepen voor overleg. Mexico riep Venezuela op ‘de democratische orde te herstellen’. Ook Brazilië, Argentinië, Colombia, Panama, Guatemala en Canada spraken hun bezorgdheid uit. Een dag later draaide het hooggerechtshof in Venezuela het besluit om het parlement buiten spel te zetten, weer terug. Ook president Maduro drong daar toen op aan. Het onheil was toen echter al geschied.

Maduro en Castro in Havana
De gecontroleerde media in Cuba kunnen met moeite het dreigende isolement van Venezuela in Latijns-Amerika uitleggen. Het land was immers, zeker onder Maduro’s voorganger Hugo Chávez samen met Cuba, de fakkeldrager van de revolutie in dit continent. Het dagblad Juventud Rebelde, publiceerde op 6 april een ooggetuigeverslag van een medewerker in Caracas. Zij beschrijft zich te bevinden in een land zo rijk aan natuurlijke grondstoffen dat nu lijdt onder de consequenties van ‘een economische oorlogvoering en zijn trouwe bondgenoot de media.’ En de journaliste stelt zich de vraag hoe het mogelijk is dat Venezuela schietschijf is geworden in een oorlog op leven en dood.

Steun voor Maduro van de Bolivariaanse jeugdbeweging in Venezuela
Verdeling van machten
Eerst moet worden uitgelegd dat deze ‘oorlog op leven en dood’ niet gericht is tegen Venezuela maar tegen het regime. Vervolgens moeten de arrestaties van politieke tegenstanders verklaard worden en de weigering om de kalender van de verkiezingen te accepteren, die de meerderheid van de Venezolanen wilde. Daarmee stuitte president Maduro op een van de fundamenten van de rechtstaat: de verdeling van de machten. De chavistische autoriteiten hebben door het onmogelijk maken van wetgevende arbeid van de Nationale Assemblee, een genadeslag toegebracht aan de scheiding der machten zoals die bestaat in elke staat die zich democratisch noemt. En zulk gedrag leidt onherroepelijk tot de vijandschap van een overgroot deel van de naties in Latijns Amerika, verbonden in de Organisatie van Amerikaanse Staten / Organización de Estados Americanos (OEA).

Nationale Assemblee in Cuba
Geen scheiding der machten
Voor het regime in Cuba heeft de scheiding van de machten geen enkele betekenis. Daar lopen de wetgevende activiteiten en uitvoerende taken door elkaar heen en worden in dezelfde ruimte van de Asamblea Nacional del Poder Popular even gemakkelijk door de regering als door de volksvertegenwoordigers uitgeoefend. En wat de rechterlijke macht betreft, bezit in elk geval de allergrootste meerderheid een lidmaatschapskaart van de regerende communistische partij, de enige partij die is toegestaan.

De grondwet van Guáimaro was een wettekst opgesteld door jonge stedelijke rebellen uit het Cubaans verzet tegen de Spaanse machthebbers tijdens de Tienjaren Oorlog tussen 1869 tot 1878. De wet was een reactie op de alleenmacht van Carlos Manuel de Céspedes, eigenaar van suikerrietplantages die op 10 oktober 1868 in de provincie Oriente de onafhankelijkheid van Cuba had uitgeroepen. Hij zou, aldus zijn jonge rivalen in de strijd om de onafhankelijkheid, zijn grondgebied leiden als ‘een Spaanse koloniale gouverneur’. De jonge rebellen vormden hun eigen Revolutionair Comité en verwierpen het conservatisme van Céspedes en zijn claim op het leiderschap. Zij kwamen bijeen in Guáimaro, provincie Camagüey. Een van hun leiders was de jonge radicale advocaat Ignacio Agramonte. Hij zei: ‘Wij, Camagüeyanen zijn vastbesloten niet afhankelijk te willen zijn van welk type dictatorschap dan ook, noch het voetspoor te willen volgen van de eerste autoriteit van het departement Oriente’. (bedoeld wordt De Céspedes, redactie). Het Revolutionair Comité kondigde ook aan dat in de gebieden die zij controleerde ‘de militaire macht onderworpen is aan de burgerlijke macht en dat de autoriteit van de laatste ingeperkt wordt door de Rechten van de Mens.’
Grondwet van Guáimaro
Juist deze maand op 10 april 1869 is het 148 jaar geleden dat de strijders voor de Cubaanse onafhankelijkheid bijeenkwamen in het plaatsje Guáimaro (provincie Camagüey) om de eerste grondwet van de Republiek op te stellen. Een Magna Charta waarin de scheiding der machten werd vastgelegd als basis voor de regering. En in 1873 bleek dat dit functioneerde met het terugtreden van president Carlos Manuel de Céspedes op instigatie van het Huis van Afgevaardigden. (zie ook kader) De officiële media hebben de gewoonte bij de herdenking van deze gebeurtenis te wijzen op het feit dat Carlos Manuel de Céspedes slachtoffer werd van verraad of een staatsgreep. Men verzwijgt echter te melden dat het handelen van de Kamer van Afgevaardigden een reactie was op zeker dictatoriale trekken van de president. Het optreden van de Kamer van Afgevaardigden was in overeenstemming met de geest van de liberaal-democratische opvattingen van de mannen die in 1868 de jungle introkken. Die geest lag ten grondslag aan onze nationaliteit. Deze houding karakteriseerde ons lang voordat de ideeën van socialisten of marxisten ontstonden.

Luis Almagro
Verzwijgen
Het gezichtspunt van de naar Caracas gestuurde journaliste van Juventud Rebelde past precies in het frame dat het Cubaans regime rond de situatie in Venezuela maakte. Volgens die invalshoek is alles niet meer dan een obsessie van de secretaris-generaal van de OAS, Luis Almagro die de orders van Washington uitvoert om de Bolivariaanse revolutie te vernietigen. Die aanpak om alles weer te geven in zwart-witte tinten en niet de nuances te zien, vernietigt de geloofwaardigheid van de officiële pers. Deze media verwijzen bijvoorbeeld naar ‘een groep van landen die een minderheidspositie innemen’ in een verwijzing naar de landen in de regio die de bijna-staatsgreep in het vaderland van Simon Bolívar durfden te bekritiseren. Tevergeefs moeten de lezers van de partijkant Granma of Juventud Rebelde zoeken naar de namen van die landen die deel uitmaken van ‘die groep van landen met een minderheidspositie.’ Hoe zouden zij anders de Cubaanse lezers moeten uitleggen dat ook een linkse regering, zoals de democratisch linkse regering van Chili en in niets onderworpen aan Washington, zich aansloot bij de eisen van de OAS tegen de regering van Maduro?.
Bron
* Orlando Freire Santana op de website Diario de Cuba, 10 april 2017
Link
* In De Wereld Morgen van 7 april verscheen een analyse van de ‘Diplomatieke oorlog in Latijns-Amerika’. De auteur Guido De Schrijver schaart zich volledig aan de zijde van president Maduro en verdedigt de harde vervolging van leden van de oppositie in Venezuela. Hij spreekt niet over de scheiding der machten, maar over ‘de clash der machten’.