Cubaanse journalisten beschikken over meer ruimte voor kritiek, maar de restrictieve wettelijke beperkingen, de angst voor strafmaatregelen en de beperkte en kostbare toegankelijkheid van internet remmen de vooruitgang in het land op het gebied van persvrijheid af, aldus een rapport van het Comité para la Protección de los Periodistas (CPJ) / Comité voor de Bescherming van Journalisten(CPJ) in New York. De studie is gebaseerd op gesprekken met journalisten en blogger en draagt de titel Connectar a Cuba / Verbinding met Cuba.

Jongeren gebruiken hun smartphone om te surfen op internet. Het password is dat van een nabijgelegen vijf-sterrenhotel.
Het rapport benadrukt dat er ‘websites met nieuwsberichten en onafhankelijke media ontstaan en dat journalisten mogelijkheden onderzoeken die voorheen voor hen verboden waren’, maar waarschuwt tegelijkertijd dat ‘het juridische kader niet is veranderd en dat de regering een beduidende controle uitoefent over de verspreiding van informatie.’ Het rapport stelt vast dat de huidige normen, vanaf de grondwet tot en met de strafwetten, de mogelijkheden beperken voor journalisten om kritisch en onafhankelijk te informeren. De grondwet verbiedt het privébezit van media en beklemtoont dat de massamedia sociaal bezit of eigendom van de staat moeten zijn en de strafwet vaardigt gevangenisstraffen tot 3 jaar uit voor laster, kwaadsprekerij en het beledigen van publieke functionarissen en maximaal vier jaar voor het verspreiden van valse berichten die ‘het prestige van de Staat in gevaar of in diskrediet brengen.’ CPJ herinnert ook aan de nog bestaande Ley de Dignidad Nacional / Wet van de Nationale Waardigheid uit 1997 die voorziet in 10 jaar gevangenisstraf voor wie samenwerkt met de ‘media van de vijand’ of aan de Wet ter Bescherming van de Nationale Onafhankelijkheid die acht jaar kan opleggen voor het vermenigvuldigen, reproduceren of distribueren van gezagsondermijnende materialen.

Pedro Enrique Rodriguez, uitgever van het sportmagazine Play Off strijdt voor redactionele vrijheid en wil economisch overleven
Internet
Het rapport biedt ook een omvattend panorama van de toegankelijkheid van internet in het land. Het wijst erop dat ‘gezien de beperkingen van de kant van de overheid, Cuba een van de meest internetarme landen van het westelijk halfrond is. Slechts een klein deel van de 11 miljoen inwoners heeft regelmatig toegang tot internet en de verbindingen zijn traag en kostbaar.’ Het CPJ noemt deze ‘beperkte toegankelijkheid’ verontrustend omdat het ‘digitale journalisten bemoeilijkt met het publiek in contact te treden en het velen van het dwingt tot afhankelijkheid van andere verspreidingsmogelijkheden zoals het wekelijks verschijnende Paquete Semanal of verzending via mail. ‘Maar het perspectief dat Cuba verandert inclusief een vrijere pers is positief nieuws,’aldus Carlos Lauría, seniorcoördinator van het Amerikaprogramma van CPJ. ‘De regering moet deze veranderingen grondwettelijk verankeren en ook in juridische regels zodat journalisten en bloggers in vrijheid kunnen informeren en zonder angst voor represailles.
Bron
* Diario de Cuba, 28 september 2016
Linken
* Rapport Engelstalig van het Comité para la Protección de los Periodistas (CPJ). Het voorwoord van het CPJ-rapport is geschreven door Ernesto Londoño, redacteur van de New York Times.
* De wettelijke beperkingen van de persvrijheid in Cuba
* Videogesprek (3 minuten) met Elaine Diaz over het project Periodismo de Barrio / Journalistiek in de Wijk.
* Als graphic: meer informatie over de manieren waarop Cubanen online gaan.
* Als graphic: meer informatie over het functioneren van El Paquete: Unpacking the packet. El Paquete is een televisieaanbod dat via de informele markt via usb-sticks aan de Cubaanse consument wordt aangeboden. Het particuliere initiatief is een reactie op het slaapverwekkende en gepolitiseerde aanbod van de vijf officiële Cubaanse televisiekanalen.