Miriam Celaya vervolgt hier haar artikel over de speciale relatie die er in Cuba bestaat tussen de communistische partij en eigenaren van particuliere eethuisjes. Die verschilt niet veel van de relatie die er in Cuba altijd al bestond tussen staatsrestaurants en de partij. Deze vorm van cliëntelisme leidde tot een soort geheime middenklasse die het voordeel had i.t.t. de arbeidersklasse, dat ze toegang had tot consumptie– en dienstengoederen. Dat levensniveau en de toegang tot consumptie-artikelen is precies hetzelfde als dat van de huidige particuliere eigenaren van de meest succesrijke paladares en ligt ruim boven het levensniveau van de meeste Cubanen.

Salon Rojo, een al wat langer bestaande nachtclub in Havana in handen van de Cubaanse staat
Het verschil tussen die staatsambtenaren van weleer en die eigenaren van nu is dat de eerste openbare goederen verhandelden aangezien privé-bezit verboden was, en laatstgenoemden werken met privé-kapitaal. De gemeenschappelijke noemer tussen hen is dat de overheid – die naar eigen goeddunken vergunning verleent, straft en pardon verleent – hen controleert en manipuleert. Zo hangt de welvaart van de de privé-manager tot de dag van vandaag af van zijn handigheid om de staatsgoederen die hem worden toevertrouwd te verduisteren, zonder dat dit wordt ontdekt; en het succes van de particuliere eigenaar hangt af van zijn handigheid om de wet te overtreden, hetzij door toegang tot de zwarte markt om de goederen te verwerven die hij nodig heeft, hetzij door belasting en andere regelgeving te ontduiken.
Slachtoffers
Wat nieuw is in dit journalistieke verslag, is dat er in de overheidspers ruimte wordt gegeven aan de stem van de zogenaamde slachtoffers – de altijd belasterde particuliere eigenaren of ondernemers – en dat deze zich kritisch en vrij kunnen uitlaten over de talloze beperkingen die het systeem zzp’ers als hen oplegt. Onder de grootste beperkingen die worden opgesomd is het niet bestaan van een groothandel en het onvoldoende aanbod van netwerken voor kleinhandel, de onmogelijkheid zich te kunnen verbinden met importzaken voor het kunnen investeren in productiemiddelen, de gebrekkige uitrustingen in de kleinhandelsnetwerken, het uitgesproken verbod voor de private sector producten te importeren die die niet worden verhandeld door de staatsbedrijven, waaronder bepaalde alcoholische dranken waar een ruime vraag naar is, de restrictie op het aantal toegestane zitplaatsen (max. 50, zowel voor cafetaria’s als restaurants), hetgeen ‘een aanslag betekent op de goede ontwikkeling van de business’ , vooral in die zaken die service verlenen aan de officiële toeristenbureau’s en die zich bij gelegenheid gedwongen zien de hand te lichten met die contracten gezien de grote vraag naar en het beperkt aantal wettig toegestane zitplaatsen.
Nachtleven
De kritiek trof ook de nachtelijke uitgangsgelegenheden van de staat die door de eigenaren van paladares als onvoldoende worden gekwalificeerd ‘voor het bieden van service met kwaliteit’, wat doet denken dat wellicht op betrekkelijk korte termijn met de groeiende toestroom van toeristen dit soort zaken – tot nu toe exclusief domein van de staat- in privéhanden kunnen overgaan. ‘Wij zijn bereid de gevraagde belasting te betalen (….), maar wij willen voortvarend zaken kunnen doen’, gaf een van hen aan, waarbij hij impliciet doelde op de financiële capaciteit van de elite van de sector. Maar het verslag in Granma ziet ook de nuance waardoor het verschilt met de gewoonlijk platte en onkritische journalistiek in de krant van de partij. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de eigenaar die, als belastingbetaler, eiste meer te willen weten over de bestemming van de belastingen die bijdragen aan de begroting van de staat; iets wat tot voor kort als ketterij werd beschouwd.
Schaars signaal
Het zijn natuurlijk lichte en schaarse signalen, maar zij grijpen vooruit op een mogelijke ontwikkeling van het privé-kapitaal, zij het beperkt tot een elitaire sector, die ondanks zijn fragiliteit zich autonoom begint te voelen en zich als nuttig en noodzakelijk ziet voor de overleving van een vermolmd, niet-productief systeem in crisis. Vanzelfsprekend zijn er geen officiële antwoorden op de eisen van de particuliere eigenaars gepubliceerd. Niemand weet met zekerheid hoe groot de dosis stoutmoedigheid is die in deze weinig voorkomende journalistieke aanpak, ligt besloten. Voor nu is het de moeite waard het lot van de particuliere restaurants in Havana aandachtig te volgen. Laten we het oude gezegde niet vergeten: ‘God maakt recht wat krom is’ .
Bron
* Miriam Celaya op de website 14ymedio, 16 november 2016
Link
* Yudy Castro Morales in de partijkrant Granma, 11 november 2016 met: Particuliere restaurants in de hoofdstad. Controle en succes, in die volgorde?