Carlos Fuentes (1928), één van de grootste iconen van de Mexicaanse en Latijns-Amerikaanse literatuur, overleed op 15 mei jl.. Fuentes, 83 jaar, leverde een belangrijke bijdrage aan de roman en het essay in de Spaanse taal. Eén daarvan, La nueva novela hispanoamericana (De nieuwe Spaans-Amerikaanse roman, 1969) is een van zijn klassieke werken. Zoals bijna alle Mexicaanse intellectuelen uit zijn tijd, bevond Fuentes zich onder de eerste bewonderaars van de Cubaanse revolutie, geleid door Fidel Castro. Het verdere verloop van de antidemocratische gebeurtenissen in Cuba deden hem afstand nemen van het revolutionaire proces en veranderde hem in een onverbiddelijke criticus van de dictatoriale koers van het regime van Castro.
Als eerbetoon aan de beroemde schrijver van La muerte de Artemio Cruz en La región más transparante publiceerde de website CaféFuerte opnieuw het artikel dat op 22 april 2003 gepubliceerd werd in de Spaanse krant El País als reactie op de Zwarte Lente, een golf van onderdrukking door het Cubaanse regime van 75 dissidenten. Hier komt de polemische en halsstarrige Carlos Fuentes tot leven, maar altijd helder en betrokken bij de belangrijkste zaken van het menselijk bestaan.
Alta Fidelidad – Grote Trouw
Op 2 januari 1959 kwam ik in het gezelschap van Fernando Benítez, Manuel Barrera Acosta en de uitgever Juan Grijalbo, in Havana aan. Fidel Castro was nog niet aangekomen in de hoofdstad van Cuba. Vanaf Santiago naderde hij in een jeep via de route van de overwinning, vergezeld door gedresseerde duiven die op zijn schouders neerstreken zodra hij een rede hield. Hij onderbrak zijn toespraken met de retorische vraag ´Doe ik het goed Camilo?’, gericht aan de tweede man van het driemanschap van de Revolutie in de Sierra Maestra, Camilo Cienfuegos. De derde was uiteraard Ernesto Che Guevara. Met dit ´Doe ik het goed Camilo?’ richtte Castro zich niet alleen tot zijn wapenbroeders, maar ook tot de gehele Cubaanse gemeenschap die, met uitzondering van de aanhangers van Batista, de bebaarde jongelui met tomeloze vreugde ontving. Iedereen verwachtte van deze heldhaftige jongens iets meer dan de omverwerping van een wrede en corrupte tiran. Wellicht verwachtten ze alles. Democratische politiek, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging, een gemengde economie, versterking van zowel de onderneming als de Staat, productie-diversificatie, onderwijs, gezondheid.

Dictator Somoza werd in 1939 ontvangen door president Franklin D. Roosevelt
Vriendschap VS en dictators
Misschien verwachtten ze ook – volk en revolutionair bestuur – een begripvol en vriendelijk gebaar van de regering van de Verenigde Staten, die op dat moment werd geleid door generaal Dwight D. Eisenhower. Eén van de eerste reizen van Fidel ging naar Washington. Ike ontving hem niet. Nixon gaf hem een koele handdruk op de trappen van het Capitool. Gewend om dictators uit Midden Amerika en de Caraïben ten gunste van eigen belang te gebruiken, keken de Noord-Amerikanen met argwaan naar deze niet te classificeren rebel, een vreemde vogel tussen de Trujillo´s, Somoza´s, Castillo Armas en Baptista’s uit de regio. Bovendien – hoe verwarrend!-, werd de Cubaanse rebel omschreven als ‘bourgeois’ door de Cubaanse communistische partij, die alleen op het laatste moment, dankzij de ontegenzeggelijke intelligentie van partijman en advocaat, Carlos Rafael Rodríguez, het revolutionaire karakter van de oncontroleerbare rebellen erkende.
Het beloofde vrije vaderland

Fidel Castro en de Franse auteur Jean Paul Sartre in een helicopter (1960)
Castro had alles om het beloofde vrije vaderland te creëren. De hulp kwam niet uit de minste hoek, de mondiale kunstenaars- en intellectuelengemeenschap bood hem haar hulp aan. Van Jean Paul Sartre tot C. Wright Mills, de intelligentia van de wereld zag in Cuba de mogelijkheid tot een originele revolutionaire vernieuwing, bevrijd van dogma’s en de misvormingen, opgelegd door de Byzantijnse caesaro-papistische traditie van een marxisme dat was overleden in het orthodoxe (de Partij) en tsaristische (de Staat) Rusland.

‘Vooruit, ga je gang net als in de tijd van het Platt Amendment’, cartoon partijkrant Granma 2010
Nabuurschap VS
Wellicht was dit in Polynesië wel mogelijk geweest. In Cuba was nabuurschap catastrofaal. Samen met Puerto Rico de laatste kolonie van Spanje in Amerika, kolonie de facto van de Verenigde Staten tijdens en na het Platt Amendement, een amendement dat Washington de bevoegdheid gaf in te grijpen in interne aangelegenheden op het eiland. Cuba was nu niet langer een kolonie. Maar Cuba bleef een buurland. Het tijdperk speelde ook een rol. Hoewel met minder manicheïstische wreedheid dan Bush, zei Washington midden in de Koude Oorlog eveneens: ´Degene die niet met mij is, is tegen mij´. Maar als met ´hen´ betekende zich onderwerpen aan hen, onderwierp Castro zich niet en stelde hervormingen in die door het Witte Huis van Eisenhower en zijn regering van magnaten en haviken, als sterk communistisch gezien zouden worden. Zoals het Mexico van Carranza tot Cárdenas, nationaliseerde en onteigende Castro, maar, in tegenstelling tot Mexico, onderhandelde hij niet. De escalatie van confrontaties met Washington leidde tot een breuk in de betrekkingen in 1961. In plaats van het versterken van de nationalistische middenklasse, sloot Castro de interne deuren en opende de poorten naar buiten: het verlies aan talent en energie was enorm. De pers werd onderdrukt. De politieke partijen weggeveegd. De macht consolideerde zich rondom de Beweging van de 26ste juli (Movimiento 26 de Julio) en de fatale rondes begonnen in de escalatie tussen het eiland en de Verenigde Staten. Bij veel Noord-Amerikaanse agressie, meer Cubaanse dictatuur. Bij meer Cubaanse dictatuur, meer Noord-Amerikaanse agressie.

Raúl Roa was een belangrijke Cubaanse diplomaat uit de eerste jaren van de revolutie. Hier spreekt hij op 18 maart de vergadering van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) toe.
Onderwijs en welzijn
Ondanks deze spanningen realiseerde Cuba grote vorderingen in onderwijs en welzijn. Bovendien bezat Cuba de wapens van David tegen Goliath: de katapult van de waardigheid, de grootheid van de kleine tegen de grote. De Varkensbaai invasie, tot in de puntjes uitgewerkt door de regering Eisenhower en geërfd met een gebrek aan doorzettingsvermogen door die van Kennedy, resulteerde zonder de logistieke hulp van de Noord-Amerikanen in een fiasco voor de binnenvallende huurlingentroepen. Playa Girón (de Varkensbaai) werd de plek waar het aanzien van Cuba als pionier van de Latijns-Amerikaanse onafhankelijkheid zijn hoogtepunt vond. Achtereenvolgens gaven Ernesto Guevara en Raúl Roa in Punta del Este morele en diplomatieke inhoud aan de waardigheid van heel Latijns-Amerika. Hoe kon je nog tegen de Cubaanse Revolutie zijn?