Aantal Cubaanse artsen dat Venezuela ontvlucht, verdubbeld

Tussen 2012 en 2014 is het aantal Cubaanse artsen dat internationale plichten vervulde in Venezuela en het land ontvluchtte, verdubbeld. Verder werd deze week bekend dat twee leden van de Grupo Moncada in Canada achtergebleven zijn en hebben drie leden van de vrouwenband Anacaona in Mexico hetzelfde besluit genomen. De band Moncada stond in Cuba bekend als zeer loyaal aan de Castro-revolutie en Anacoana kijkt terug op een 80-jaren durende geschiedenis als Cubaanse salsavrouwengroep.

Cubaanse artsen bij aankomst in Monrovia

Cubaanse artsen bij aankomst in Monrovia

Tussen september 2013 en dezelfde maand in 2014 zijn 700 Cubaanse artsen en gezondheidswerkers die in Venezuela werkten, dit land ontvlucht. Vaak vluchtten zij via Colombia en Brazilië naar de VS. De groei is opvallend want tussen 2012 en 2013 ging het nog om 300 gezondheidsmedewerkers, aldus Julio Alfonso, voorzitter van Solidaridad sin Frontera (SSF), een organisatie in Miami die Cubaanse artsen helpt om te ontvluchten. Volgens hem zijn ‘de verslechterende werkomstandigheden in Venezuela reden van de groei’ en hij wees op de onveiligheid, de lage salarissen, de zware werkomstandigheden en de scherpe controle van het privéleven van deze artsen. Tussen 2013 en 2014 noteerde de SSF wereldwijd 1100 vluchtgevallen waarvan er 700 plaatsvonden in Venezuela.

Scherpe kritiek
Maandag jongstleden trok de Amerikaanse zakenkrant Wallstreet Journal fel van leer tegen Cuba vanwege de medische missies. Volgens de WSJ verdient Cuba $8 miljard per jaar aan het inzetten van zorgwerkers in arme landen. Cuba lijkt filantropisch bezig te zijn maar in werkelijkheid profiteert het land rijkelijk van de slecht betaalde doktoren die ter werk worden gesteld in bijvoorbeeld de ‘ebolalanden’ van West-Afrika, de regio die ooit slaven leverde voor de velden van Cuba en andere landen in de Nieuwe Wereld, aldus de Wallstreet Journal. De auteur van het artikel, Mary Anastasia O’Grady constateert dat het ‘moeilijk is een journalist, politicus ontwikkelingswerker of vakbondsactivist waar ook ter wereld te vinden’ die deze vorm van slavenarbeid kritiseert. Anastasia O’Grady schrijft dat de artsen ‘geen cadeau’ zijn maar dat Havana flink veel geld ontvangt voor deze diensten en dat geld komt maar voor een klein deel (25% schat zij) bij de gezondheidswerkers zelf terecht. De doktoren in Venezuela worden door de Venezolaanse regering betaald en de artsen die zijn ingezet bij de ebola-bestrijding in bijvoorbeeld Liberia worden betaald door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Alle betalingen lopen via de leiders van het regime. De huidige minister van Economische Zaken, Marino Murillo, zei in maart van dit jaar 8 miljard 200.000 dollar te ontvangen uit de export van medische diensten. Dat is 64% van de inkomsten die de dienstensector in Cuba de staat oplevert. Vorige week bepaalde bepaalden belastingautoriteiten in Brazilië dat de regering van president Dilma Rousseff voortaan de salarissen van Cubaanse artsen in het land direct aan hen zelf  zouden moeten uitbetalen en niet overmaken naar Havana. De belastingexperts spraken van ‘een compleet illegale’ betaalwijze die in strijd is met de Braziliaanse wet en de protocollen van de Wereldgezondheidsorganisatie zelf. Anastasia O’Grady concludeert dat wanneer Brazilië deze aanbeveling opvolgt het gedaan is met de goede werken van Cuba in Brazilië.

Ver over de tachtig, kijkt Alicia Castro, saxofoniste, bassiste en latere leidster van het orkest, terug op de opwindendste tijd van haar leven. Vol passie vertelt ze over de successen en terugslagen, over fans, de liefde en over haar Cuba in een boek dat in 2006 ook in Nederland verscheen.

Ver over de tachtig, kijkt Alicia Castro, saxofoniste, bassiste en latere leidster van het orkest, terug op de opwindendste tijd van haar leven. Vol passie vertelt ze over de successen en terugslagen, over fans, de liefde en over haar Cuba in een boek dat in 2006 ook in Nederland verscheen.

Deserties van dansers en musici
Drie leden van de vrouwenmuziekgroep Anacaona, de trompettiste Marta Isabel Torres, de saxofonist Masiel Milán en de pianiste hebben besloten in de VS te blijven. ‘Wij zijn jong en willen veel werken en bekend worden,’ zei Torres in een interview met America TeVe. De vrouwengroep Anacaona heeft een rijke historie in de Cubaanse muziekgeschiedenis. Opgericht in 1932 vormden elf muzikale zusjes het orkest Anacaona, genoemd  naar een beroemde indiaanse verzetsstrijdster. Ze treden elke avond op in de straatcafés van Havana, waar ze mambo, son, jazz en andere populaire muziekstijlen spelen voor een enthousiast publiek. Met hun meeslepende muziek en hun ondeugende teksten veroveren ze binnen een mum van tijd de harten van de Cubanen. Ze weten zelfs internationaal door te breken met concerten in New York en Parijs. In 1959, na de machtsovername van Fidel Castro, verlaten vele musici Cuba. Het legendarische nachtleven van Havana ligt braak, maar stukje bij beetje vinden de achtergebleven artiesten hun plek onder het nieuwe regime.

grupo-moncada-lp-cantar-el-son-de-cuba-Grupo Moncada
De desertie van twee leden van de Grupo de Moncada is opzienbarend omdat de leden van de groep bekend stonden als uitgesproken aanhangers van de revolutie. Maar de belangrijkste zanger van de groep Tony Luis González, en de gitarist laten nu buiten Cuba weten al vele malen aan een ontsnapping gedacht te hebben. Remedio: ‘Ik wilde altijd al weggaan uit Cuba maar dit was het juiste moment om het te doen, een nieuw leven te leiden in een land waar je nieuwe zaken kunt ontdekken, denken wat je wilt zonder dat iemand je censureert.’

Link
* De clip Chamáme a Cuba (2008) van Grupo Moncada is gericht tegen ‘de fascistische propaganda die in de wereld wordt verspreid tegen het Cubaanse volk en zijn socialistische revolutie,’ aldus de begeleidende tekst die wordt afgesloten met Viva Cuba Socialista.
Gesprek met Mary Anastasia O’Grady van de Wallstreet Journal, 3 minuten

* Het artikel van O’Grady in de WSJ

 

 

 

 

 

Plaats een reactie