‘Geen plek voor zelfmoordenaars in Pantheon van het Vaderland’

De zelfmoord van Fidel Castro Díaz-Balart donderdag jl. kan toegevoegd worden aan de lange lijst van Cubaanse officials, die de afgelopen 60 jaar een einde aan hun leven maakten. De geschiedenis van de Cubaanse Revolutie is niet compleet zonder het hoofdstuk over de deserteurs, de ballingen en ook de zelfmoordenaars.

Fidel-Castro-Diaz-Balart-begrafenis-fidel-2016

Fidel Castro Diaz Balart (met vlaggetje) bij de begrafenis van zijn vader Fidel Castro in 2016.

Het begon al in 1959 met de dood van commandant Felix Lugerio Pena. Hij leidde het Militair Tribunaal in een spraakmakend proces tegen 43 piloten in dienst van dictator Fulgencio Batista. Zij zouden betrokken zijn geweest bij acties tegen Fidel’s rebellen in de Sierra Maestra. De piloten werden vrijgesproken, maar dat besluit werd op last van Fidel Castro teruggedraaid en zij werden tot maximaal 30 jaar gevangennisstraf veroordeeld. Kort daarna overleed Pena door een kogel in het hoofd.

Mislukte pogingen
Er hebben zich ook mislukte zelfmoordpogingen voorgedaan zoals die van de advocaat Augusto Martínez Sánchez. Hij was een van de rebellen die door zijn rol in de Sierra Maestra de rang van Comandante kreeg. In 1959 werd hij tot Militair Aanklager benoemd en was hij verantwoordelijk voor de talrijke executies. Hij werd later Minister van de Strijdkrachten in het eerste revolutionaire kabinet. Martínez was ook opperrechter in de zaak tegen de deelnemers aan de Inval van de Varkensbaai in 1961. Hij werd later Minister van Arbeid. In 1964 schoot hij zichzelf in de borst, maar hij overleefde dit. Hij verdween uit het openbare leven en stierf in 2013.

zelfmoord-Fidel Castro Díaz-Balart, voormalig president Osvaldo Dorticós, Félix Pena en guerrillera Haydée Santamaría

De klok rond: Fidel Castro Díaz-Balart, voormalig president Osvaldo Dorticós, commandant Félix Pena en guerrillera Haydée Santamaría

Overval paleis
In 1972 pleegde Alberto Mora zelfmoord. Hij was de zoon van Menelao Mora, de oprichter van de Partido Auténtico. Menelao Mora was ook de organisator van de gewapende aanval op het presidentiële paleis in 1957. Het was de bedoeling dat Batista daarbij zou omkomen, maar die was afwezig en de actie mislukte. Menelao werd enkele maanden later op straat doodgeschoten. Zijn zoon Alberto Mora werd Comandante van de Revolutie en directeur van de Buitenlandse Handelsbank.

Heldin van de Revolutie
Haydée Santamaría was een van de bekendere strijders uit de periode van de clandestiniteit. Zij zou de oprichter worden van de bekende uitgeverij Casa de las Américas, de  denktank voor de ideologie van de Cubaanse revolutie. Ze pleegde zelfmoord op de vooravond van de 26ste Juli, sommigen zeggen op de 26ste Juli, Cuba’s nationale feestdag. Het is de dag waarop de aanval op de Moncada-kazerne in 1953 wordt herdacht waarbij haar broer Abel na gruwelijke martelingen werd gedood. Haar vriend Boris Luis Santa Coloma, nog geen 25 jaar, stierf ook bij de aanval op de Moncadakazerne. Zelf werd zij gevangen genomen door het leger van Fulgencio Batista. Santamaría zat bijna 2 maanden in een ondergrondse kerker. Zij beschreef die momenten als ‘een lijdensweg’ die maakte dat ze gevoelloos werd. Na haar dood werd Santamaría niet herdacht met het eerbetoon dat bij haar paste, gezien haar historische betekenis. Lange tijd werd de officiële gedachtenis van belangrijke personen die zelfmoord pleegden, genegeerd. Santamaría’s afscheidsbrief waarin de reden van de zelfdoding was opgenomen, is nooit gepubliceerd. ‘Er is geen plek voor zelfmoorden in het Pantheon van het Vaderland’, zei een voorman van de Cubaanse regering eens tot enkele vrienden uit de culturele wereld.

haydeesantamaria-224x300

Haydee Santamaría

De partijkrant Granma berichtte kort over de dood van Santamaría. Comandante Juan Almeida zei destijds: ‘In principe accepteren wij, revolutionairen, het besluit tot zelfdoding niet. Het leven van revolutionairen behoort toe aan de zaak van de Revolutie en aan het volk.’ Maar hij voegde er aan toe ‘niet gevoelloos Haydée te willen veroordelen’ want iedereen die haar heeft gekend, inclusief ikzelf, weet dat ‘de wonden van de aanval op de Moncadakazerne nooit geheel bij haar geheeld waren.’ In 2008, ongeveer dertig jaar na deze gebeurtenis, kwamen de twee kinderen van Santamaría – inmiddels gehuwd met minister Armando Hart – Celia Hart Santamaría (45) en Abel Hart Santamaría (48) bij een auto-ongeval om het leven. De crash waarbij hun auto zich in een boom boorde, had het karakter van een zelfmoordactie, volgens sommige betrokkenen.
De zus van Vilma Espin, partijprominente en echtgenote van Raúl Castro, pleegde ook zelfmoord. Nilsa Espín beroofde zich in 1965 van het leven, samen met haar man Rafael Rivero. Hij deed dit in een militair kampement in Pinar del Río, zij pleegde zelfmoord in het kantoor van Raúl Castro.

dorticos-fidel-che-februari1959

Midden: president Dorticos, februari 1959

President
In juni 1983 schoot Osvaldo Dorticos, president van de Republiek Cuba van 1959 tot 1976, zichzelf een kogel door het hoofd, na een felle woordenwisseling, aldus getuigen, met Fidel Castro. Dorticós deed dit op het moment dat Cuba verwikkeld was in een grote operatie tegen corruptie, Toga Sucia (Vuile kleren). De actie was gericht tegen corrupte rechters, maar velen zagen er een poging in de rechterlijke macht te zuiveren van minder Castrogezinde rechters. De officiële media benadrukten dat de reden voor deze zelfmoord gezocht moest worden in een zware depressie, ontstaan na de dood van Dorticos’ vrouw, María Caridad Molina.

Breuk

Vorige week donderdag brak de officiële pers met een lange traditie van zwijgen over zelfmoorden. De zelfmoord van Fidel Castro Díaz-Balart – Fidel Castro’s oudste zoon, geboren voor de Revolutie uit het huwelijk met Castro’s eerste vrouw Mirta Díaz-Balart – zou tegenwoordig ook veel minder gemakkelijk geheim gehouden kunnen worden.

Bron
* Marcelo Hernández, website 14ymedio, 2 februari 2018