In oktober 1960 evalueerde de marxistische historicus Eric Hobsbawm voor de lezers van de New Statesman een inschatting van de eerste stadia van de Cubaanse Revolutie. Bijna twee jaar na de triomf van de rebellen omschreef Hobsbawm het centrale principe van Fidel Castro’s Beweging van de 26e Juli, namelijk dat om ‘’vrij en welvarend te zijn, Cuba vrij moest zijn van imperialisme, armoede en onwetendheid’. Nu we de laatste vijf maanden van het premierschap van Fidel’s broer Raúl ingaan, leert de teloorgang van de Cubaanse gezondheidszorg dat de revolutie deze drie doelstellingen niet met succes heeft verwezenlijkt.

Het populaire weekblad Bohemia met ‘editie van de vrijheid’, 11 januari 1959.
In januari 1959, in de eerste weken van zijn nieuwe regering, vertelde Fidel Castro het Cubaanse weekblad Bohemia dat hij ‘elke relatie met dictatoriale staten zou verwerpen… in de eerste plaats met de Sovjet-Unie.’ Maar binnen drie jaar verklaarde hij onomwonden: ‘Ik ben marxistisch-leninistisch en ik zal dat tot de laatste dag van mijn leven zijn…’ Binnen vier jaar plaatste hij Sovjetraketten op zijn eiland. De verklaring voor Castro’s ommezwaai had eerder geopolitieke dan ideologische motieven. Het wederzijds wantrouwen tussen Cuba en de Verenigde Staten duwde Castro in de richting van de Sovjet-Unie. Het resultaat was een deal waarbij financiele miljardensteun beschikbaar kwam in ruil voor een basis in de Caraïben. Dankzij dit contract kon de Cubaanse regering, die door de Sovjet-Unie werd gefinancierd, veel van de sociale voorzieningen invoeren waarom het eiland zo geprezen zou worden, waaronder de gezondheidszorg van wereldklasse.
Koude Oorlog
Tot de val van zijn financier in de Koude Oorlog kon Castro’s revolutie veel van de idealen waarmaken. Maar Castro had wel een Faustiaans pact gesloten. Toen de tanks de democratische ambities van de Praagse Lente vermorzelden, weigerde Castro deze wreedheid te veroordelen. Ondanks al zijn nationalistische retoriek en de rol van underdog die hij speelde, was Cuba cliënt van ’s werelds op één na machtigste staat, geworden. Dit contract was het fundament waarop de Cubaanse welvaart rustte en de katalysator voor de democratisering van de gezondheidszorg. Toen de Sovjet-Unie ophield te bestaan, was het ook gedaan met de geldstroom naar Cuba. Het land belandde in een economische crisis die eufemistisch bekend staat als de Speciale Periode. De gezondheidszorg veranderde langzaam in een systeem met twee afdelingen, namelijk voor de gewone Cubaan en de melkkoe speciaal voor de gezondheidstoerist. ‘Alles voor de gezondheidstoerist, wat overblijft is voor ons,’ werd wel gezegd.

Castro spreekt op 5 januari 1959 de inwoners van Santa Clara toe
Verslechtering
Toen Castro’s rebellen de dictator Fulgencio Batista verjoegen, had Cuba meer artsen per hoofd van de bevolking dan de Britse gezondheidsdienst en was de levensverwachting niet veel lager dan die in de VS. De revolutie van 1959 heeft deze voordelen geconsolideerd en uitgebreid, dankzij de financiering door de Sovjet-Unie. Sinds de jaren negentig is de kwaliteit van de gezondheidszorg echter achteruitgegaan. Duizenden Cubaanse artsen werken in het buitenland in het kader van internationale missies in landen als Venezuela en Brazilië. Dat levert de Cubaanse regering ongeveer $2,5 miljard per jaar op. Thuis staan de medische voorzieningen voor gezondheidstoeristen en de politieke elite in schril contrast met de middelmatigheid en schaarste van geneesmiddelen voor de gemiddelde burger in Cuba.
Zwarte markt
Miguel, een veertigjarige muzikant en percussieleraar in de tweede stad van het land, Santiago, moest zo lang wachten op een tandheelkundige ingreep dat hij gedwongen werd dit op de zwarte markt te laten doen. ‘Vaak is er geen water in onze ziekenhuizen en heel vaak, zijn er geen recepten,’ zegt hij. ‘En wanneer de overheid niet beschikt over de recepten die nodig zijn, wordt ons geadviseerd naar de apotheken te gaan, waar het geneesmiddel wel beschikbaar is, maar men in deviezen of convertibele peso’s moet betalen. Dan kunnen je medicijnen meer kosten dan je maandloon. Voor de gezondheidstoerist, alles. Voor ons, wat er nog over is.’

Ruimte voor afnemen van bloedmonsters
Mauricio, buschauffeur uit de stad Camagüey, vertelt een gelijkaardig verhaal over schaarste en smerigheid bij de gezondheidszorg. ‘Ik was een week in het ziekenhuis en kon geen enkele dag douchen. En toen mijn zus in het ziekenhuis werd opgenomen, weigerde de schoonmaker van de afdeling ook maar iets te doen. De familieleden van de zieke moesten de vloer vegen.’ Het revolutionaire Cuba, dat ooit vrij was van veel vormen van armoede, heeft nu moeite om de basis medische diensten te leveren. Castro is er echter wel in geslaagd om een van de door Hobsbawm vastgestelde kerndoelen te bereiken. Het goed opgeleide Cubaanse volk is zich bewust van de mislukkingen van zijn regime en weet maar al te goed welke tactieken nodig zijn om toch toegang te krijgen tot een dienst die ooit de trots van een volk was. Tyson Gutiérrez (niet zijn echte naam), werkzaam voor de staat in Camagüey, zegt: ‘Ik had pijn in mijn borst, dus ging ik naar de dokter. Hij pakte zijn stethoscoop en zei onverschillig dat hij niet kon zien dat er iets mis was, en adviseerde mij maar weg te gaan. Toen ik hem wat geld toestopte, werd hij plotseling wakker, pakte opnieuw de stethoscoop opnieuw uit en, wonderbaarlijk, zag nu wel wat.’

In 1979 vierde de solidariteitsbeweging Venceremos in het Amsterdamse Paradiso het 20-jarig bestaan van de Cubaanse revolutie.
Overdaad aan Cuba-utopisme
In het artikel van Hobsbawm uit 1960, vol lof voor de revolutie, lezen we ook een tip, die tot voorzichtigheid maant en waarschuwt voor de ‘moeilijkheden die zich in toenemende mate zullen voordoen, en waarschijnlijk over het hoofd zullen worden gezien bij een teveel aan Cuba-utopisme’. De schrijver toont een vooruitziende blik. Het Cuba-utopisme bestaat vandaag nog steeds wanneer de verdedigers van het regime naar het sociaal beleid van de regering op het gebied van onderwijs, gelijkheid en gezondheidszorg verwijzen. Toch verhult deze retoriek niet dat Cuba zelfs in zijn hoogtijdagen niet op eigen kracht welvarend was, noch werkelijk vrij van imperialisme was. Nu het op eigen benen moet staan, ontdekt Cuba dat armoede weer lelijk toeneemt.
Opvolger
In maart volgend jaar, wanneer Raúl Castro met pensioen gaat, zal Cuba voor de eerste maal in 60 jaar niet door een Castro geregeerd worden. Vooral gezien de rampzalige financiële situatie waarin bondgenoot en goedkope olieleverancier Venezuela verkeert, staat Cuba op een kruispunt. Zal de opvolger van Castro in staat zijn om de ernstige sociale en economische uitdagingen het hoofd te bieden? Daar hangt van af, hoe lang de politieke status quo van het eiland kan voortduren.
Bron
* Daniel Rey, New Statesman, november 2017