Cuba: met of zonder een nationale middenklasse?

De uitsluiting van de binnenlandse privésector in de nieuwe Wet op de Buitenlandse Investeringen moet voorkomen dat er in Cuba een nationale bourgeoisie ontstaat, die een bedreiging kan vormen voor het communistische systeem. Maar Cubaanse intellectuelen zouden er bij president Raúl Castro op hebben aangedrongen deze uitdaging aan te nemen, net zoals dat eerder gebeurde in China en Vietnam. Eén van hen is de publicist Guillermo Rodríguez Rivera die op de weblog van zanger Silvio Rodríguez, het ontstaan van een ‘patriottische en nationale burgerij’ bepleit. ‘Wat zou daar vreemd aan zijn in deze gecompliceerde wereld?’ vraagt hij zich. ‘Bovendien, we hadden ooit zo’n middenklasse’.
capitool4
De uitsluiting van deze groep nationale ondernemers in de wettekst leidde tot kritiek onder intellectuelen die dicht bij de regering staan, zeker tegen de achtergrond dat het Raúl Castro was die de weg baande voor arbeid ‘als particuliere ondernemer’. De wet biedt belastingvoordelen aan buitenlandse ondernemingen, inclusief  geemigreerde Cubanen want om te kunnen investeren eist men ‘domicilie en kapitaal in het buitenland.’ De regering reageerde daarop door te zeggen dat men ‘niet actief op zoek gaat naar buitenlands kapitaal in Miami.’ Zanger Silvio Rodríguez schrijft op zijn weblog dat hij niet gelooft dat ‘het feit dat ook Cubanen van hier zouden investeren, hen tot kapitalisten maakt. Dat is een sofisme’. En hij voegt er aan toe dat het in Cuba zou gaan om ‘economische maatregelen binnen een socialistisch distributiesysteem en dus onder controle van de socialistische regering.’

Onvoldoende kapitaal
De regering rechtvaardigt de uitsluiting met het argument dat de particulieren in eigen land niet beschikken over ‘voldoende middelen die leiden tot groei van de economie’, maar de politicoloog Jorge Gómez Barata, een ex-medewerker van het Ideologisch Departement van de Communistische Partij, benadrukt dat hun bijdrage ‘beslissend’ is voor de economie. ‘Het antwoord op het onvermogen van Cubanen om te investeren, moet niet hun feitelijke en juridische uitsluiting zijn, maar hen juist helpen bij te dragen aan dit proces dat beslissend is voor de natie en het socialisme,’ zegt hij.

Revolutionair Offensief
Fidel Castro rekende in 1960 met de particuliere onderneming af toen hij de grote bedrijven nationaliseerde. Daar kwam in 1968 de onteigening van alle kleine bedrijven, cafe’s en winkels nog bij tijdens het zogeheten Revolutionair Offensief. De afwijzing van de regering staat omschreven in Lineamiento 3 of Richtlijn 3 die in 2011 door het zesde partijcongres werd aangenomen: ‘in bedrijfsvormen die niet tot de staat behoren, is de concentratie van eigendom via natuurlijke of juridische personen, niet toegestaan.’ Vice-president Marino Murillo, belast met de hervormingen, zegt dat deze beslissing werd genomen ‘om te voorkomen dat er zich een concentratie van eigendom zou voordoen.’ Maar er zijn intellectuelen die geloven dat deze maatregel een mogelijke doorstart van de gestagneerde economie in Cuba juist tegenhoudt.

China en Vietnam
Daar is onderzoeker Arturo López-Levy van de Universiteit van Denver het mee eens want ‘enkel investeren in kleine bedrijfjes en de kritiek op de concentratie van eigendommen’ (…) heeft de weg naar hervorming geen goed gedaan, niet alleen door het verbod van bepaalde economische activiteiten maar nog meer door de signalen die er van uitgaan.’ (…) ‘Je laat de buitenwereld weten dat de autoriteiten niet geheel overtuigd zijn van de onhaalbaarheid van een commando-economie,‘ zegt López-Levy en dat ‘schaadt de burgers niet alleen in hun rechten maar ook omdat het de nationale ontwikkeling inperkt.’

Een van de vele particuliere eethuizen, of palladars, hier in Cienfuegos

Een van de vele particuliere eethuizen, of paladars, hier in Cienfuegos

Embargo ontduiken
Publicist Rodríguez Rivera wijst erop dat wanneer de particuliere Cubaanse ondernemers zouden worden behandeld als de buitenlandse investeerders, ook een loopje met het Amerikaans embargo wordt genomen, dat sinds 1962 bestaat omdat ‘veel Cubanen in de VS via hun familieleden zouden investeren en dat allemaal onder supervisie van de Cubaanse Communistische Partij net zoals in China en Vietnam gebeurt.’ De eigen ondernemers erbij betrekken leidt, aldus Gómez Barata, tot het ontstaan van een ‘stedelijke middenklasse en een boerenbevolking’ waar de werknemer ‘niet langer een loonafhankelijke maar een ondernemer is.’ En Barata wijst erop dat de regerende partijen in China en Vietnam erin geslaagd zijn deze veranderingen te integreren in de productie en dat ze ook deel uitmaken van de sociale dynamiek. ‘Die ervaringen zijn geen recept, maar wel iets waar men rekening mee moet houden,’ benadrukt hij.’ En Rodríguez Rivera constateert dat ‘als wij de Cubanen in Cuba zouden verbieden te investeren terwijl de Yankees de Cubanen die daar wonen dit onmogelijk maken, maken wij ons schuldig aan een blokkade zoals de Yankees dat zelf ook doen.’

LeyNr.118Bron
* El Universal, Venezuela, 14 april 2014
Link
* Arturo López-Levy van de Universiteit van Denver in een interview over de Wet op de Investeringen: ‘Verandering van politiek is niet gelijk aan verandering van de regering.
• De Partijkrant Granma publiceert vandaag  de tekst van de nieuwe Wet op de Buitenlandse Investeringen, die op 29 maart door het parlement werd aangenomen. Ook is er een folder samengesteld (20 centavos) die op dit moment overal in het land wordt verspreid via krantenkiosken.