De armoede van de Cubaanse literatuur

Op 1 februari werd de 27ste Internationale Boekenbeurs van Havana geopend. Duizenden Cubanen trekken dan naar het fort San Carlos de la Cabaña, het Spaanse koloniale fort met spectaculair uitzicht over de stad. Zij grijpen de kans om aan goedkope boeken uit Cuba en de rest van de wereld te geraken. De beurs loopt tot mei en heeft tot doel het lezen op het hele eiland te bevorderen. Nick Caistor beschreef in Times Literary Supplement de stand van de Cubaanse literatuur.

Feria-Libro-San Carlos de la Cabaña es la sede principal de la XXVI Feria Internacional de Libro de La Habana.februari2017

Bezoekers aan de boekenbeurs vorig jaar

Dit jaar is China eregast van de boekenbeurs waar meer dan 300 schrijvers (de grote meerderheid Cubaans) uit meer dan dertig landen het woord voeren. Vorig jaar was Canada eregast en waren bekende auteurs als Margaret Atwood (die Cuba vaker bezocht om er de tropische vogeltjes te bestuderen) en de Braziliaanse priester en schrijver Frei Betto onder de gasten. Toch zijn op het eiland maar weinig hedendaagse buitenlandse schrijvers bekend en zijn hun boeken zelden beschikbaar. Edities in het Engels uit de Verenigde Staten of Europa zijn veel te duur voor gewone Cubanen, en er zijn geen diensten zoals Amazon voor online aankopen. Het Cubaanse staatsinstituut Cubano del Libro is veel meer geïnteresseerd in het uitgeven van goedkope edities van Cubaanse boeken en klassieken uit het socialistisch realisme uit de Sovjet-Unie en elders.

boekhandel-Moderna-Poesia

Boekwinkel La Moderna Poesia

Boekwinkels
De verscheidenheid aan boeken die op de Boekenbeurs van Havana wordt aangeboden, onderstreept vooral het gebrek aan keuzes in het algemeen. Vóór de revolutie van 1959 onder leiding van Fidel Castro, was Calle Obispo in het centrum van het oude Havana een bloeiende straat, met veel boekhandels die niet alleen werken uit Cuba, maar ook uit de rest van Latijns-Amerika, samen met import uit onder andere de Verenigde Staten en Frankrijk, verkochten. Tegenwoordig is het markante art-deco-gebouw uit de jaren dertig van de vorige eeuw, waarin de boekenwinkel Moderna Poesía is gehuisvest, architectonisch interessanter dan alle werken die er verkocht worden. ‘Veel ruimte, weinig boeken’, zegt een lokale schrijver. En banden met bijna altijd de gedrukte toespraken van Castro, van de 19e eeuwse Cubaanse onafhankelijkheidsheld José Martí, of de werken van Ernesto ‘Che’ Guevara, domineren.

boekenstal2Tweedehands
Naast Moderna Poesía en een of twee andere even schaars beklante boekhandels, moeten Cubaanse lezers zich verlaten op tweedehands kopieën van de boekenmarkten. Sinds de mogelijkheid bestaat om je als kleine zelfstandige te vestigen als boekverkoper, is het aanbod groter geworden. Maar de concurrentie is ook gegroeid en voedsel en kleding zijn voor gewone Cubanen, die onder zeer moeilijke economische omstandigheden proberen te overleven, nu eenmaal belangrijker.

Onafhankelijke bibliotheken
In Havana en enkele andere steden is er ook een netwerk van ‘onafhankelijke bibliotheken’, meestal opgezet in particuliere woningen, vaak van leerkrachten of gepensioneerden. Deze onofficiële bibliotheken bieden een ruimere keuze aan internationale en Cubaanse literatuur. Maar zij hebben de afgelopen jaren geleden onder de repressie van het regime. Bovendien behoren de oprichters van deze bibliotheken vaak tot de hoogopgeleide Cubanen uit de middenklasse die hebben geprofiteerd van de nieuwe mogelijkheden om het eiland te verlaten, op weg naar Miami of elders.

sartressprekenmetcheguevara

Simone dee Beauvoir en Jean Paul Sartre in gesprek met Che Guevara

Jaren zestig
De periode van de jaren zestig ligt ver achter ons, toen vooruitstrevende intellectuelen uit de hele wereld naar Cuba reisden om zich te laven aan de ontluikende revolutie. Ook is de tijd van de debatten voorbij, waarbij Fidel Castro zijn uit schrijvers bestaande gehoor voorhield dat ‘binnen de Revolutie alles, maar buiten de Revolutie niets’ mogelijk was. De Cubaanse staat controleert nog steeds wat wel en wat niet wordt gepubliceerd via het Instituto Cubano del Libro / Cubaans Instituut van het Boek en de Unie van Schrijvers en Kunstenaars, UNEAC. Officieel geaccepteerde auteurs als Miguel Barnet (auteur van de belangrijke roman Cimarron verhaal van de weggelopen slaaf (1968), in Nederland verschenen bij In de Knipscheer, en tegenwoordig voorzitter van de UNEAC), de romancier en huidige Minister van Cultuur, Abel Prieto en de dichter Nancy Morejon hebben geen moeite met publiceren en kunnen volop naar het buitenland reizen om hun werk te promoten.

Nieuwe generatie

cover-gutierrez-dirty-havana

Verscheen in 2002 in Nederland bij uitgever Vassallucci

Jongere auteurs met een alternatieve kijk op de plaats van de literatuur in Cuba, hebben echter meer problemen. Zij richten zich meer op fictie en zijn buiten Cuba vaak beter bekend dan thuis. Dit geldt voor Pedro Juan Gutiérrez, wiens Dirty Havana Trilogy ons doet kennismaken met de brutale en wellustige aspecten van het leven in de Cubaanse hoofdstad; seks en geweld spelen er een hoofdrol in en de cynische protagonisten geloven nog slechts in overleven tegen elke prijs. Leonardo Padura heeft een gelijkaardige directe aanpak. Hij is een van de weinige auteurs die zowel op het eiland als in het buitenland bekend zijn. Hij is erin geslaagd om de censuur te ontwijken en een reeks politieromans te publiceren met in de hoofdrol de gedesillusioneerde en hardvochtige ex-politie-agent Mario Conde. Hij zegt van zichzelf ‘een privédetective te zijn op een eiland waar geen detectives zijn en niets privé is’.

paduracoverHabanaRed

In 2005 verscheen bij Uitgeverij Elmar van Padura Maskers .

Padura verkent de duistere kant van het dagelijks leven, soms gedoogd door stilzwijgende officiële erkenning, soms geheel verborgen voor het oog. Tot verrassing van velen kreeg Padura in 2012 de Nationale Prijs voor Literatuur. Hij woont in Cuba en lijkt onverstoord  door te schrijven. ‘Mensen denken dat wat ik zeg, de maat is van alles  wat in Cuba wel of niet gezegd kan worden’, zei hij in een interview met Jon Lee Anderson van de New Yorker. Padura woont zijn hele leven in Cuba. Hij en Gutiérrez betreuren niet alleen het feit dat hun werk in eigen land weinig bekend is en weinig wordt gelezen, maar ook dat door de belemmeringen en ideologische dwang die sinds de revolutie plaatsvond, lezers zijn afgesneden van trends en stromingen in de literatuur in de rest van de wereld.

literatuur-sf-José Miguel Sánchez Gómez2

Science-fiction auteur José Miguel Sánchez Gómez, beter bekend als Yoss, heavy metalzanger.

Science Fiction
Science fiction is een geliefd genre onder Cubaanse auteurs. De overleden Agustín de Rojas was in de jaren negentig een pionier op dit gebied. Hij werd geïnspireerd door voorbeelden uit de Sovjet-Unie die de distopieën van de toekomst beschreven. Het sciencefictiongenre is overgenomen door een jongere generatie die alle moeite deed om iets te scheppen buiten het strakke en gesanctioneerde terrein van de officiële Cubaanse literatuur. Een van hen is José Miguel Sánchez Gómez, beter bekend als Yoss, de zanger van een heavy metalgroep. Twee van zijn boeken zijn in het Engels vertaald, namelijk A Planet for Rent en Super Extra Grande, uitgegeven bij Restless Books. Sciencefiction is voor hem ‘de literatuur van de consequenties, het biedt je de gelegenheid de veranderingen te evalueren die door onze activiteiten worden veroorzaakt. (…) Soms denk ik dat sciencefiction de enige verhaaltrant is die in staat is de absurditeit van heden accuraat te beschrijven.’

cabrerainfantemetdubbeldekker

Guillermo Cabrera Infante

Bloei
De bloei van de literatuur die de revolutie ons beloofde, heeft nooit plaatsgevonden. Volgens een uitgeweken schrijver heeft de helft van de Cubanen nog nooit een boek geopend en is het literatuuronderwijs armoedig en bekrompen. De grote  roman over de revolutie is nooit geschreven tenzij deze is opgeborgen in een bureaulade. En schrijvers uit de periode van voor de revolutie zoals José Lezama Lima en Virgilio Piñera worden nu gerehabiliteerd en ons als voorbeeld voorgehouden. Tot nu  toe is het meest bezielde literaire werk uit de afgelopen zestig jaren dat van Guillermo Cabrera Infante en Reinaldo Arenas. Beiden ontvluchtten het eiland en het lijkt er niet op dat zij spoedig gehuldigd zullen worden als kampioenen van de Cubaanse literatuur.

logo-feria-del-libro-2018Bron
* Nick Caistor, Times Literary Supplement, 30 januari 2018.
Caistor is auteur en vertaler. Zijn recentste boek is Buenos Aires: A cultural guide, 2014

Pedro Juan Gutiérrez: ‘In Cuba moeten haat en rancune worden vergeten’

De schrijver Pedro Juan Gutiérrez denkt dat Cuba door een proces van modernisering gaat waarin de dingen ‘beetje bij beetje verzacht zullen worden’, maar om vooruit te kunnen kijken acht hij het noodzakelijk dat ‘de haat en de rancune in Cuba worden vergeten’, zo bericht het Spaanse nieuwsbureau EFE.

juan-pedro-gutierrez

Juan Pedro Gutiérrez

‘We moeten de haat en de rancune vergeten. Ik denk dat we vanaf nul moeten beginnen en zeggen: van hieruit, vanuit het heden, voorwaarts. Maar als je begint met rekeningen opmaken en schulden vereffenen, verandert er nooit iets’, zegt Gutiérrez (Matanzas, 1950) in een interview met EFE bij hem thuis, in de volkswijk Centro Habana in de Cubaanse hoofdstad. Vanuit deze overtuiging noemt de auteur van Trilogía sucia de La Habana/Dirty Havana de gelijkgestemde boodschap – kijk naar de toekomst – van Barack Obama, president van de Verenigde Staten, in zijn speech tot het Cubaanse volk tijdens het historisch bezoek aan Cuba afgelopen maart, ‘trefzeker’. ‘Die boodschap is van groot belang voor de Cubanen’, zegt Pedro Juan Gutiérrez, die niettemin sceptisch is ten aanzien van politici in het algemeen, inclusief Obama, omdat het ‘allemaal stemmingmakers zijn en grote toneelspelers’.

Hoe dan ook denkt Gutiérrez dat Cuba zijn trauma’s langzaam te boven komt en hij meent dat ‘sommige veranderingen onvermijdelijk zijn’.
‘Cuba moet moderniseren en toetreden tot de wereld. Tot nu toe had ik het idee dat Havana in stand bleef als een tweede Macondo*, geïsoleerd zonder internet en zonder toegang tot internationale televisie of buitenlandse kranten’.  (…) ‘Stap-voor-stap zullen de dingen worden verzacht. Het is een natuurlijk proces van modernisering dat er, naar ik aanneem, ook toe zal leiden dat er in de politieke structuren en in de maatschappelijke bestuursvormen meer toegang tot afwijkende meningen komt’, zegt hij.

gutierrez-el-rey-de-la-habanaAndersdenkenden
De auteur van El rey de La Habana – verfilmd door de Spanjaard Agustí Villaronga – en Animal tropical verdedigt het respecteren van andermans rechten en opvattingen als de ideale manier van leven in een maatschappij: ‘het moet niet nodig zijn om iemand die anders denkt of doet slecht te behandelen’. De sfeer van ontspanning die hij nu bespeurt in Cuba, voelt hij ook wat betreft de acceptatie van zijn literaire werk in hetzelfde land waarin hij 18 jaar geleden na het internationale succes van Trilogía sucia de La Habana werd gedwongen zijn werk als journalist op te geven. ‘Het aardigste van de kwestie is dat degenen die me buiten smeten het boek niet eens hadden gelezen. Ze namen die beslissing gewoon op grond van wat er vooral in de Spaanse pers had gestaan. Ze zetten me op straat, ik bleef achter zonder werk (…) en wat ik deed was dat ik me hier in huis verschanste en me aan het schrijven zette’, herinnert hij zich. ‘Achter de wolken schijnt de zon’, verzekert hij na erop gewezen te hebben dat hij sinds die tijd 20 titels heeft gepubliceerd, vertaald in 23 talen in 26 landen.

Zeven boeken
Toen hij werd ontslagen als journalist deed hij zichzelf de belofte dat hij voor zijn dood al zijn boeken in Cuba zou uitbrengen; op het moment zijn er al zeven uitgegeven, waarvan het laatste, Diálogo con mi sombra, over het beroep van schrijver gaat. Ook zal in 2017 El nido de la serpiente in Cuba verschijnen en de kans is groot dat dat ook gebeurt met Fabian y el caos, zijn laatste roman, die al is uitgebracht door de Spaanse uitgeverij Anagramma en die autobiografisch verhaalt over zijn vriendschap in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw met een jonge homoseksuele pianist, heel anders dan hijzelf.

Dirty Havana blijft taboe
Minder geluk heeft hij gehad met Trilogía sucia de La Habana – ‘ze zeiden altijd dat de tijd nog niet rijp was’, vertelt hij lachend – en met de verfilming van El rey de La Habana, die weliswaar niet is uitgebracht in Cuba, maar waarvan volgens Gutiérrez hier wel een illegale kopie circuleert. Hij wordt gezien als een exponent van het Cubaanse ‘dirty realism’ en wordt vergeleken met auteurs als Henry Miller en Charles Bukowski, maar Gutiérrez wijst die etiketten ‘absoluut’ af en omschrijft zichzelf als een auteur met belangstelling voor ‘de menselijke kant van de dingen’, in het bijzonder voor ‘de duistere regionen’ die het mogelijk maken een totaalbeeld van een mens te geven.

centro-habana-waslijnCentro Habana
Met de wijk Centro Habana als een van zijn literaire werelden is het centrale thema van zijn werk de armoede die, zoals hij zegt, ‘altijd smerig, eschatologisch, verdorven, verpletterend en verontrustend is’. ‘Ik heb voortdurend strijd geleverd om te ontsnappen aan de absolute armoede. En geleidelijk is dat het thema van mijn werk geworden. Ik heb het niet uitgekozen, de armoede heeft mij uitgekozen’. Behalve romans heeft Pedro Juan Gutiérrez ook poëzie gepubliceerd, een genre dat hij kenmerkt als ‘de totale vrijheid’; in Spanje is net La línea oscura uitgekomen, een verzameling gedichten van de afgelopen twintig jaar.

Bron
* Persbureau EFE, 10 april 2016

Noten
* Honderd jaar eenzaamheid (1967) van García Márquez, waarin verhaald wordt over de opkomst, bloei en ondergang van Macondo, een denkbeeldig stadje in Colombia. De roman beslaat twee eeuwen en zeven generaties van een familie.
* Dirty Havana verscheen in 2002 bij uitgeverij Vassallucci in een vertaling van Nelleke Geel
* Engelstalige biografie van Pedro Juan Gutiérrez
* Boekbespreking The Guardian van Dirty Havana, 18 maart 2001

Het best bewaarde geheim van Fidel Castro (3)

Het schijnt dat er foto’s bestonden van Pablo Escobar in Nicaragua, verkregen door de CIA, aldus het boek van Germán Castro, Operación Pablo Escobar. De Colombiaanse capo bekent zijn toevlucht te hebben gezocht in Nicaragua dankzij zijn connecties met de regering van dat land. Was de sandinistische regering bij een van de operaties van het kartel van Medellín betrokken? Was er een sandinistische connectie?

Pablo Escobar, 1949 - 1993

Pablo Escobar, 1949 – 1993

De sandinistische regering wees het voorstel van Pablo Escobar af om Nicaragua te gebruiken als basis voor zijn drugshandel zoals hij eerder had gedaan tijdens de dictatuur van de Somoza’s. Maar het kan zijn dat Escobar daar nieuwe voorraden brandstof heeft opgeslagen in enkele vluchten naar de VS. Het complot van de CIA met de narcocontra’s werd ontdekt toen het Sandinistische leger een vliegtuig van het agentschap neerhaalde, geladen met wapens die voor de contra’s bestemd waren. Het was opgestegen van de militaire basis Ilopango in El Salvador.

Maar als de sandinistische regering Escobar toestond in Nicaragua nieuwe brandstof in te slaan en daar zijn toevlucht te nemen, is dat niet genoeg om te vermoeden dat het daar iets voor terugkreeg?
Het kon een contact zijn met Tomás Borge, die toen minister van Binnenlandse Zaken was. Escobar vertelde zelf aan een Colombiaanse journalist dat zijn verblijf in Nicaragua van korte duur was. En dat er geen grote akkoorden waren. En dat hij naar Colombia terugkeerde toen hij er achter kwam dat de sandinistische regering hem uit ging leveren aan de VS. Het kan zijn dat hij tijdelijk betaalde voor de opslag voor zijn vliegtuigen op weg naar de VS. Was het een zaak van Borge, ongedaan gemaakt door de Sandinistische regering? De obsessie van Reagan om de Sandinisten bij de drugshandel te betrekken maakt het erg moeilijk iets van waarheid te vinden in zoveel leugens.

In juli 1980 in Nicaragua ulio de 1980. El teniente coronel Antonio de la Guardia y el majoor Juan Perez Fornell

Luitenant-kolonel Antonio de la Guardia (links) en majoor Juan Perez Fornell in 1980 in Nicaragua

Tocororo, een van zijn bronnen onder pseudoniem, verzekert dat de ontmoeting van het Departament MC en een net van drugshandelaren uit Miami dat geïnfiltreerd was door de CIA niet toevallig was. Naar het schijnt werkten de CIA en DEA in dezelfde drugsoperaties, hoewel ze verschillende belangen hadden, en de CIA verijdelde het plan van DEA. Waarom?
Het is mogelijk dat DEA een net van drugshandelaren uit Miami gebruikte om de handel als lokaas te gebruiken voor de ambtenaren van het departement van Antonio de la Guardia en het MININT met medeweten van de CIA. De DEA die een piloot geïnfiltreerd had in het cartel van Medellín, trachtte Pablo Escobar of de gebroeders Ochoa gevangen te nemen, de leiders van die maffia. En de CIA maakte een eind aan die operatie door de geïnfiltreerde te verbranden waarbij geprobeerd werd hem te gebruiken om de sandinistische regering te beschuldigen van medeplichtigheid aan de drugshandel.

Een andere bron, Malanga, schrijft Antonio de la Guardia collaboratie met de drugshandelaren toe in ruil voor opslag voor de Latijsamerikaanse guerrillas. Als dat zo is dan zouden de twee netwerken, het ‘imperialistische’ en het ‘revolutionaire’ in Latijns-Amerika respectievelijk hun medestanders hebben bewapend, contraguerrilla en guerrilla. U heeft me echter eerder verteld dat u geen afdoende bewijzen hebt gevonden voor een dergelijke versie.
Deserteurs van de Cubaanse Veiligheidsdienst handhaven die versie van de zogenaamde collaboratie in Cuba met de drugshandel in ruil voor opslag van wapens voor Latijnsamerikaanse guerrillas. Maar er zijn geen definitieve bewijzen. Zelfs niet in de Amerikaanse beschuldigingen.

Minister Abrantes voor de rechtbank

Minister Abrantes voor de rechtbank

De Zaak 2/89 (Causa 2/89) na het proces tegen Ochoa en De la Guardia, was gericht op de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken José Abrantes, veroordeeld tot 20 jaar cel en overleden in gevangenschap aan een ‘infarct dat kon zijn uitgelokt’, zoals u vermeldt in de chronologie aan het eind van uw boek. U schrijft: ‘Mij lijkt dat alles bij Abrantes is.’
Fidel verzekert dat Abrantes niet medeplichtig was aan de drugsoperaties van Tony de la Guardia. Daarom maakte hij geen deel uit van het eerste proces en werd hij in het tweede proces veroordeeld voor nalatigheid omdat hij niet op de hoogte was van wat er zich in een departement van zijn ministerie afspeelde. Maar de echtgenote van Patricio de la Guardia verzekert dat Abrantes haar echtgenoot heeft verteld toen ze elkaar in de gevangenis ontmoetten, dat Fidel alles wist omdat Abrantes het hem meegedeeld had en dat de crisis zich voordeed toen Tony toestemming gaf voor operaties die niet door Fidel waren goedgekeurd. Een van de deserteurs van de Veiligheidsdienst beweert dat Abrantes het niet eens was met de politiek van Fidel, maar bang was dat een samenzwering de macht in Cuba aan de VS en de Cubaanse ballingen in Miami zou overdragen, die ook met hem korte metten zouden maken. Alles ligt bij Abrantes als het waar is dat hij tegelijkertijd deelnam aan de drugshandel en het onbehagen over de intriges van Fidel.

Fernando Gutiérrez Barrios Mexico begroette in 1988  Fidel Castro in Tuxupan

Fernando Gutiérrez Barrios Mexico begroet in 1988 Fidel Castro in Tuxupan

Midden in de crisis van de drugshandel werd Abrantes door Fidel Castro naar Mexico gestuurd om een ontmoeting te hebben met Fernando Gutiérrez Barrios. Wie was Gutiérrez Barrios en hoe nuttig was dat gesprek voor Fidel Castro?
Functionarissen in Washington geven toe dat Fernando Gutiérrez Barrios de gebruikelijke tussenpersoon was in de vertrouwelijke bijeenkomsten van Fidel met de overheden van de VS en Mexico. Gutiérrez Barrios leidde de vuile oorlogen van de DSF in samenwerking met de CIA. In 1989 was hij Minister van Binnenlandse Zaken in de regering van president Carlos Salinas de Gortari, iemand die ook in het drugsnetwerk zat. Gutiérrez Barrios werkte met Fidel samen om hem uit de gevangenis te krijgen toen hij in Mexico was gearresteerd tijdens het voorbereiden van de landing van de Granma in 1956. En hij kon de grote onderhandelaar worden om tegelijkertijd zowel de beschuldigingen van drugshandel tegen Fidel en die tegen de regeringen van Ronald Reagan en Miguel de la Madrid op te lossen. De presidenten van de VS en Mexico werden ook gelinkt aan het vermoorden van Camarena en Buendía. In alle gevallen werd dezelfde oplossing toegepast: er waren functionarissen van de VS, Mexico en Cuba bij betrokken, maar zonder ‘toestemming van de regeringen’.

Padura wijst op het ‘heilzame effect’ van de Speciale Periode

Een van de bekendste Cubaanse schrijvers Leonardo Padura zei donderdag dat de economische crisis die Cuba doormaakte in de jaren negentig ook ‘heilzame effecten’ heeft gehad. De Speciale Periode begon in 1990 nadat in Oost-Europa het communisme was ingestort en de Russen besloten de omvangrijke hulp aan Cuba te stoppen. Padura en de auteur Gutiérrez namen op de Spaanse ambassade in Havana deel aan een gesprek over de Cubaanse literatuur. Bijna 200 personen woonden deze bijeenkomst bij, onder wie veel Cubaanse intellectuelen en buitenlandse diplomaten.

Leonardo Padura

Leonardo Padura

Padura erkende dat deze periode ’de Cubaanse lezer had getroffen die er door achterop geraakt was op het gebied van de wereldliteratuur en de Cubaanse literatuur vanwege de geringe economische mogelijkheden om boeken te drukken.’ Maar de periode especial had weliswaar ‘een traumatisch effect’ op het eiland, maar leverde ook een heilzaam effect  op, voor de Cubaanse literatuur’, aldus de auteur van El hombre que amaba los perros en winnaar van de Premio Nacional de Literatura 2012.

Trauma
‘Het karakter van de Cubaanse literatuur die zich ontwikkelde vanaf de jaren negentig is getekend door dit trauma. (…) Met de ingrijpende veranderingen, begon ook de ontdekking van nieuwe zaken (…), men werd vrijmoediger,’ aldus Padura die deelnam aan een gesprek op de Spaanse ambassade in Havana waar ook zijn collega-auteur Pedro Juan Gutiérrez aan deel nam. Padura beschreef hoe hoe de vertelkunst zich explosief uitbreidde en de Cubaanse uitgevers dwong op een andere manier naar literatuur te kijken, namelijk om te kijken naar ‘de werkelijkheid waarin wij leven.’

coverelhombrequeamabaalosperros_bigNationale Literatuurprijs
De Speciale Periode – een periode waarin de Cubanen leden aan een gebrek aan voedsel, schaarste aan transport en tekort aan energie –  ‘betekende voor mij een situatie waarin al mijn boeken werden gepubliceerd (in Cuba en in het buitenland) en ik een zekere ruimte kreeg om bijna alles op het eiland te publiceren.’ Personen in zijn omgeving zeiden bij het gereedkomen van een nieuwe roman, dat ‘deze zeker niet gepubliceerd zou worden.’ Dat was vooral het geval bij El hombre que amaba a los perros/ De man die van honden hield. Uiteindelijk zou hij daar verleden jaar de Nationale Literatuurprijs voor krijgen.

Pedro Juan Gutierrez

Pedro Juan Gutierrez

Ontslag bij Bohemia
Gutiérrez, auteur van de Trilogía sucia de La Habana (in het Nederlands verschenen onder de titel Dirty Havana), die met name handelt over de tekorten en de problemen op het hoogtepunt van die Speciale Periode, vertelde dat hij na publicatie van het eerste deel van een serie in de jaren negentig, zijn baan als redacteur van het tijdschrift Bohemia verloor. ‘Het tijdschrift Bohemia bedankte me voor mijn medewerking, beter gezegd smeten me de straat op.’ Een van zijn vrienden, zei hem toen: ‘Wees blij, nu ben je vrijer’ om verhalen te schrijven.

Link
* Op 29 november 2012 verscheen op deze Cubaweblog de bijdrage: ‘Schrijver Padura: een roman schrijven in Cuba is een ramp.’