Zwarte lijst van verboden films

De afgelopen weken berichtte deze Cubaweblog geregeld over censuur bij de totstandkoming van films. Hoeveel Cubaanse films zijn er de afgelopen tien jaar gecensureerd? Een filmcriticus stuurde een Open Brief naar La Jiribilla, de website van de staatsorganisatie van film, Instituto Cubano del Arte e Industria Cinematográficos (ICAIC). De lijst met meer dan 20 titels, samengesteld door Dean Luis Reyes, werd door de kunstenaarsbond genegeerd.

bioscoop-camilo-gracias-fidel

Bioscoop en theater Camilo Dank je, Fidel.

In de brief van Reyes levert deze kritiek op een artikel van José Ángel Hernández Pérez op de officiële website La Jiribilla. Hij valt de kunstcriticus Gustavo Arcos aan omdat deze partij koos voor de film Quiero hacer una película / Ik wil een film maken van Yimit Ramirez. De officiële Cubaanse kunstenwereld maakte publieke vertoning van deze film onmogelijk vanwege vermeende beledigen aan het adres van de nationale held José Marti. (Zie ook deze Cubaweblog van 22 maart 2018) Pérez bekritiseert Arcos die toch ‘het voorrecht heeft genoten’ om jarenlang kunstonderwijs gegeven te hebben aan gerenommeerde instituten in Cuba. Reyes: ‘Alsof het een voorrecht zou zijn geweest om professor te zijn van bijna twintig generaties aan de Faculteit der Kunst van de Audiovisuele Media van het Superieur Instituut voor de Kunst, misschien verleend door de grootmoedigheid van een of andere superieure macht.’  Arcos’ motieven zijn volgens Hernández Pérez verdacht. Net als alle anderen die het verbod van de film door de filmbond ICAIC bekritiseerden. De criticus spreekt over ‘een destabiliserend en gezagsondermijnend netwerk’. Reyes veroordeelt het feit dat de journalist Hernández Pérez ‘de moord op de reputatie van Arcos herhaalt’ met een beroep op ‘argumenten die een relatie leggen met de nieuwe begroting van het Amerikaanse ministerie van Financiën in het kader van het beleid van Donald Trump om de Cubaanse regering omver te werpen’.

Open debat
Reyes noemt het ‘een minne streek’ iemand aan te vallen en te verwijzen naar zijn levensonderhoud want ‘het beroep van Arcos als docent ter discussie te stellen, is vragen om zijn ontslag’. (…) ‘Wij hebben daar bij ons in de buurt een zeer lelijk woord voor,’ aldus Dean Luis Reyes. Hij besluit met de constatering dat het ‘onethisch is om te denken dat een collectief als het filmcollectief, dat als geen ander in de de Cubaanse intellectuele wereld een reputatie heeft  als het gaat om discussie en het open debat, niet zou reageren op een beslissing die het als een schande beschouwde,’ voegt Reyes eraan toe.

Koude Oorlog
‘Deze opstandige traditie lijkt Hernández Pérez te ontkennen want in zijn geest zijn er slechts huurlingen en is er een culturele Koude Oorlog. Die zal niet ophouden enkel omdat men ons bedreigt en het etiket van contrarevolutionairen opplakt’. (…) ‘Hernández Pérez en La Jiribilla tonen een onmetelijke onwetendheid over de echte problemen van de Cubaanse cinema,’ concludeert de criticus. Omdat de autoriteiten in de politiek en de culturele wereld weigeren de term censuur in de mond te nemen, voegt Reyes in zijn Open Brief ‘een niet-uitputtende lijst toe van Cubaanse speelfilms van de afgelopen 10 jaar, die nog geen publieke première of normale vertoning kregen na een festival of tentoonstelling.

De lijst

film-memorias-del-desarollo

Memorias del Desarollo

Molina´s Ferozz (Jorge Molina, 2010)
Memorias del desarrollo (Miguel Coyula, 2010)
La vaca de mármol (Enrique Colina, 2013)
Jirafas (Enrique Álvarez, 2014)
Espejuelos oscuros (Jessica Rodríguez, 2015)
Caballos (Fabián Suárez, 2015)
El tren de la línea norte (Marcelo Martín, 2015)
La obra del siglo (Carlos Machado, 2015)
La singular historia de Juan sin Nada (Ricardo Figueredo, 2016)
Sharing Stella (Enrique Álvarez, 2016)

film-santa-andres

Santa y Andrés

Santa y Andrés (Carlos Lechuga, 2016)
El tío Alberto (Marcel Beltrán, 2016)
Severo secreto (Oneyda González, Gustavo Pérez, 2016)
El Proyecto (Alejandro Alonso, 2017)
Pablo Milanés (Juan Pin Vilar, 2017)
Nadie (Miguel Coyula, 2017)
Sergio y Sergei (Ernesto Daranas, 2017)

Bron
* Cubanet, 3 april 2018
Link
* Facebook van Reyes

Harde aanval Granma op filmmaker Yimit Ramírez

De Cubaanse filmmaker Yimit Ramírez, maker van Quiero hacer una pelicula / Ik wil een film maken, is in de partijkrant Granma hard aangevallen wegens belediging van José Martí. Cultuurcriticus van de krant, Pedro de la Oz vergeleek teksten uit de film met een incident uit 1946 toen dronken Amerikaanse mariniers op het standbeeld van deze Cubaanse nationale held plasten.

mariniers-1946-standbeeeld-jose-marti

Enkele van de dronken Amerikaanse mariniers die in 1946 het monument van José Martí beklommen en bevuilden. Daar werden ze een dag later door marine-attaché Thomas Francis Cullens opgehaald.

‘Martí is nu meer dan ooit een symbool van het Vaderland,’ waarschuwt Pedro de la Oz die verder schrijft dat ‘Martí beledigen ontoelaatbaar is’. Pedro de la Oz volgt in zijn commentaar de reactie van de officiële filmbond ICAIC. Afgelopen dinsdag publiceerde ICAIC een nota waarin werd bevestigd dat de film Quiero hacer una película was uitgesloten van de sectie Speciale Presentatie voor de Jeugd omdat een van de personages ‘zich op onaanvaardbare wijze uitsprak over José Martí’. ICAIC benadrukt dat het niet alleen een zaak van de ICAIC betreft, ‘maar onze hele samenleving aangaat’ en dat dit niet ‘eenvoudigweg kan worden geaccepteerd als een uiting van vrije meningsuiting.’ De la Oz zegt iets vergelijkbaars en noemt een belediging aan het adres van Martí ‘een belediging die door de overgrote meerderheid van de Cubanen wordt gevoeld.’ De journalist bekritiseert het feit dat de festivalcoördinatoren en de maker van de film nu ICAIC beschuldigen van censuur, terwijl het staatsmonopolie voor de film oproept tot ‘verantwoordelijkheid’.

film-affiche-quiero-hacer-una-pelicula3

Crowdfunding-affiche in het Italiaans

Niet terugtrekken
Marta María Ramírez, promotor van de gecensureerde film, heeft gereageerd op de verklaring van ICAIC. Op haar Facebookpagina stelt ze dat ‘ICAIC in de verklaring liegt om het totale gebrek aan dialoog en de censuur van de film Quiero hacer una película te rechtvaardigen’. De journalist beklemtoont ook dat ‘er nooit enige dialoog is geweest’ en wijst erop dat de filmmakers de film niet hebben teruggetrokken, maar de voorwaarden van de ICAIC niet wilden accepteren. De film zou, aldus ICAIC vertoond moeten worden in een zaal met slechts 24 zitplaatsen. De persconferentie voor het jeugdfilmfestival, die gepland stond voor donderdag, werd een uur voor aanvang afgelast en omgevormd tot een evenement met één spreker: Roberto Smith, voorzitter van ICAIC, die een monoloog hield en de filmmakers beschuldigde van ‘onethisch gedrag.’

film-affiche-quiero-hacer-una-pelicula2Protest
De jonge organisatoren van het filmfestival handhaafden in de catalogus de pagina die gewijd was aan de film van Ramírez. Er was een zwarte achtergrond toegevoegd met de tekst van het protest tegen de censuur van Quiero hacer una película. In de tekst wordt over de film van Ramírez gezegd dat deze ‘de lang verwachte vrucht vormt van een zoon van het festival en dat deze nu misschien wel de enige natuurlijke mogelijkheid verliest om zijn werk aan een breed publiek te tonen’. Yimit Ramírez won twee keer de prijs voor beste animatie op het ICAIC Jeugdfestival, één voor The Beauty or the Beast en één voor Reflexiónes y Hombres verdes. Hij studeerde af aan de Academie voor Schone Kunsten en aan het Instituto Superior de Diseño Industrial. Momenteel studeert hij aan de internationale filmopleiding Escuela Internacional de Cine de San Antonio de los Baños.

Bron
* Zunilda Mata van de site 14ymedio, 24 maart 2018

Linken
* Reactie Pedro de la Oz, Granma, 23 maart 2018
* De journalistenbond UPEC publiceerde in 2010 een tekst over het incident uit  1946 toen Amerikaanse mariniers tegen het monument van José Martí plasten.

De armoede van de Cubaanse literatuur

Op 1 februari werd de 27ste Internationale Boekenbeurs van Havana geopend. Duizenden Cubanen trekken dan naar het fort San Carlos de la Cabaña, het Spaanse koloniale fort met spectaculair uitzicht over de stad. Zij grijpen de kans om aan goedkope boeken uit Cuba en de rest van de wereld te geraken. De beurs loopt tot mei en heeft tot doel het lezen op het hele eiland te bevorderen. Nick Caistor beschreef in Times Literary Supplement de stand van de Cubaanse literatuur.

Feria-Libro-San Carlos de la Cabaña es la sede principal de la XXVI Feria Internacional de Libro de La Habana.februari2017

Bezoekers aan de boekenbeurs vorig jaar

Dit jaar is China eregast van de boekenbeurs waar meer dan 300 schrijvers (de grote meerderheid Cubaans) uit meer dan dertig landen het woord voeren. Vorig jaar was Canada eregast en waren bekende auteurs als Margaret Atwood (die Cuba vaker bezocht om er de tropische vogeltjes te bestuderen) en de Braziliaanse priester en schrijver Frei Betto onder de gasten. Toch zijn op het eiland maar weinig hedendaagse buitenlandse schrijvers bekend en zijn hun boeken zelden beschikbaar. Edities in het Engels uit de Verenigde Staten of Europa zijn veel te duur voor gewone Cubanen, en er zijn geen diensten zoals Amazon voor online aankopen. Het Cubaanse staatsinstituut Cubano del Libro is veel meer geïnteresseerd in het uitgeven van goedkope edities van Cubaanse boeken en klassieken uit het socialistisch realisme uit de Sovjet-Unie en elders.

boekhandel-Moderna-Poesia

Boekwinkel La Moderna Poesia

Boekwinkels
De verscheidenheid aan boeken die op de Boekenbeurs van Havana wordt aangeboden, onderstreept vooral het gebrek aan keuzes in het algemeen. Vóór de revolutie van 1959 onder leiding van Fidel Castro, was Calle Obispo in het centrum van het oude Havana een bloeiende straat, met veel boekhandels die niet alleen werken uit Cuba, maar ook uit de rest van Latijns-Amerika, samen met import uit onder andere de Verenigde Staten en Frankrijk, verkochten. Tegenwoordig is het markante art-deco-gebouw uit de jaren dertig van de vorige eeuw, waarin de boekenwinkel Moderna Poesía is gehuisvest, architectonisch interessanter dan alle werken die er verkocht worden. ‘Veel ruimte, weinig boeken’, zegt een lokale schrijver. En banden met bijna altijd de gedrukte toespraken van Castro, van de 19e eeuwse Cubaanse onafhankelijkheidsheld José Martí, of de werken van Ernesto ‘Che’ Guevara, domineren.

boekenstal2Tweedehands
Naast Moderna Poesía en een of twee andere even schaars beklante boekhandels, moeten Cubaanse lezers zich verlaten op tweedehands kopieën van de boekenmarkten. Sinds de mogelijkheid bestaat om je als kleine zelfstandige te vestigen als boekverkoper, is het aanbod groter geworden. Maar de concurrentie is ook gegroeid en voedsel en kleding zijn voor gewone Cubanen, die onder zeer moeilijke economische omstandigheden proberen te overleven, nu eenmaal belangrijker.

Onafhankelijke bibliotheken
In Havana en enkele andere steden is er ook een netwerk van ‘onafhankelijke bibliotheken’, meestal opgezet in particuliere woningen, vaak van leerkrachten of gepensioneerden. Deze onofficiële bibliotheken bieden een ruimere keuze aan internationale en Cubaanse literatuur. Maar zij hebben de afgelopen jaren geleden onder de repressie van het regime. Bovendien behoren de oprichters van deze bibliotheken vaak tot de hoogopgeleide Cubanen uit de middenklasse die hebben geprofiteerd van de nieuwe mogelijkheden om het eiland te verlaten, op weg naar Miami of elders.

sartressprekenmetcheguevara

Simone dee Beauvoir en Jean Paul Sartre in gesprek met Che Guevara

Jaren zestig
De periode van de jaren zestig ligt ver achter ons, toen vooruitstrevende intellectuelen uit de hele wereld naar Cuba reisden om zich te laven aan de ontluikende revolutie. Ook is de tijd van de debatten voorbij, waarbij Fidel Castro zijn uit schrijvers bestaande gehoor voorhield dat ‘binnen de Revolutie alles, maar buiten de Revolutie niets’ mogelijk was. De Cubaanse staat controleert nog steeds wat wel en wat niet wordt gepubliceerd via het Instituto Cubano del Libro / Cubaans Instituut van het Boek en de Unie van Schrijvers en Kunstenaars, UNEAC. Officieel geaccepteerde auteurs als Miguel Barnet (auteur van de belangrijke roman Cimarron verhaal van de weggelopen slaaf (1968), in Nederland verschenen bij In de Knipscheer, en tegenwoordig voorzitter van de UNEAC), de romancier en huidige Minister van Cultuur, Abel Prieto en de dichter Nancy Morejon hebben geen moeite met publiceren en kunnen volop naar het buitenland reizen om hun werk te promoten.

Nieuwe generatie

cover-gutierrez-dirty-havana

Verscheen in 2002 in Nederland bij uitgever Vassallucci

Jongere auteurs met een alternatieve kijk op de plaats van de literatuur in Cuba, hebben echter meer problemen. Zij richten zich meer op fictie en zijn buiten Cuba vaak beter bekend dan thuis. Dit geldt voor Pedro Juan Gutiérrez, wiens Dirty Havana Trilogy ons doet kennismaken met de brutale en wellustige aspecten van het leven in de Cubaanse hoofdstad; seks en geweld spelen er een hoofdrol in en de cynische protagonisten geloven nog slechts in overleven tegen elke prijs. Leonardo Padura heeft een gelijkaardige directe aanpak. Hij is een van de weinige auteurs die zowel op het eiland als in het buitenland bekend zijn. Hij is erin geslaagd om de censuur te ontwijken en een reeks politieromans te publiceren met in de hoofdrol de gedesillusioneerde en hardvochtige ex-politie-agent Mario Conde. Hij zegt van zichzelf ‘een privédetective te zijn op een eiland waar geen detectives zijn en niets privé is’.

paduracoverHabanaRed

In 2005 verscheen bij Uitgeverij Elmar van Padura Maskers .

Padura verkent de duistere kant van het dagelijks leven, soms gedoogd door stilzwijgende officiële erkenning, soms geheel verborgen voor het oog. Tot verrassing van velen kreeg Padura in 2012 de Nationale Prijs voor Literatuur. Hij woont in Cuba en lijkt onverstoord  door te schrijven. ‘Mensen denken dat wat ik zeg, de maat is van alles  wat in Cuba wel of niet gezegd kan worden’, zei hij in een interview met Jon Lee Anderson van de New Yorker. Padura woont zijn hele leven in Cuba. Hij en Gutiérrez betreuren niet alleen het feit dat hun werk in eigen land weinig bekend is en weinig wordt gelezen, maar ook dat door de belemmeringen en ideologische dwang die sinds de revolutie plaatsvond, lezers zijn afgesneden van trends en stromingen in de literatuur in de rest van de wereld.

literatuur-sf-José Miguel Sánchez Gómez2

Science-fiction auteur José Miguel Sánchez Gómez, beter bekend als Yoss, heavy metalzanger.

Science Fiction
Science fiction is een geliefd genre onder Cubaanse auteurs. De overleden Agustín de Rojas was in de jaren negentig een pionier op dit gebied. Hij werd geïnspireerd door voorbeelden uit de Sovjet-Unie die de distopieën van de toekomst beschreven. Het sciencefictiongenre is overgenomen door een jongere generatie die alle moeite deed om iets te scheppen buiten het strakke en gesanctioneerde terrein van de officiële Cubaanse literatuur. Een van hen is José Miguel Sánchez Gómez, beter bekend als Yoss, de zanger van een heavy metalgroep. Twee van zijn boeken zijn in het Engels vertaald, namelijk A Planet for Rent en Super Extra Grande, uitgegeven bij Restless Books. Sciencefiction is voor hem ‘de literatuur van de consequenties, het biedt je de gelegenheid de veranderingen te evalueren die door onze activiteiten worden veroorzaakt. (…) Soms denk ik dat sciencefiction de enige verhaaltrant is die in staat is de absurditeit van heden accuraat te beschrijven.’

cabrerainfantemetdubbeldekker

Guillermo Cabrera Infante

Bloei
De bloei van de literatuur die de revolutie ons beloofde, heeft nooit plaatsgevonden. Volgens een uitgeweken schrijver heeft de helft van de Cubanen nog nooit een boek geopend en is het literatuuronderwijs armoedig en bekrompen. De grote  roman over de revolutie is nooit geschreven tenzij deze is opgeborgen in een bureaulade. En schrijvers uit de periode van voor de revolutie zoals José Lezama Lima en Virgilio Piñera worden nu gerehabiliteerd en ons als voorbeeld voorgehouden. Tot nu  toe is het meest bezielde literaire werk uit de afgelopen zestig jaren dat van Guillermo Cabrera Infante en Reinaldo Arenas. Beiden ontvluchtten het eiland en het lijkt er niet op dat zij spoedig gehuldigd zullen worden als kampioenen van de Cubaanse literatuur.

logo-feria-del-libro-2018Bron
* Nick Caistor, Times Literary Supplement, 30 januari 2018.
Caistor is auteur en vertaler. Zijn recentste boek is Buenos Aires: A cultural guide, 2014

Vicepresident Díaz-Canel: ‘Internet gebruiken om Revolutie te maken’

Miguel Díaz-Canel, eerste vicepresident van Cuba, benadrukte gisteren tijdens een zitting van de Nationale Assemblee dat de Cubanen internet moeten gebruiken om Revolutie te maken. ‘Wij moeten in staat zijn de inhoud van de Revolutie zichtbaar te maken op internet, op alle platforms en vanuit alle instituten. En wij maken zo gebruik van de mogelijkheid een tegenwicht te vormen tegen de lawine van pseudoculturele, banale en vulgaire content die op het net voorkomt,’ aldus Miguel Díaz-Canel donderdag jl. tijdens een zitting van het parlement oftewel Nationale Assemblee.

Miguel Díaz-Canel Bermúdez-jan2015

Miguel Díaz-Canel Bermúdez, januari 2015

Hij maakte ook bekend dat de rol van sociale media in 2016 sterk was gegroeid en wel met een stijging van 46%. Hij verzette zich tegen het beeld dat ‘het imperialisme’ probeert te vestigen van Cuba als een land waar de bevolking verstoken is van internetaansluitingen. In maart spraken officiële bronnen nog van een stijging met 360% aan aansluitingen met Facebook, Twitter en Instagram. Díaz-Canel vermeldde niet vanaf welk moment de stijging van aansluitingen en gebruikers was gestegen. De particuliere internetaansluitingen in Cuba behoren al jarenlang tot de laagste ter wereld. In maart ging een proefproject van start waarbij enkele honderden bewoners van Oud-Havana een internetaansluiting thuis kregen. Tot dan waren aansluitingen thuis voorbehouden aan enkele beroepsgroepen zoals artsen, journalisten, en academici, die daarvoor een toestemming van de overheid nodig hebben.

Youtube, 3 minuten:

Wat zoeken Cubanen op internet? ‘De meesten zoeken een vriendje of vriendin,’ aldus een bezoeker van een Wifipunt in Havana.

Complex proces
Díaz-Canel stelde tijdens een commissievergadering van het parlement vast, dat internet het thema is waarop ‘Cuba het hardst wordt aangevallen.’  Hij wees erop dat de ‘informatisering van de samenleving’ een ‘complex proces’ is dat ‘ doordringt in de economie en de ideologie’. Voor de komende 5 jaren wordt gewerkt aan 2 hoofdzaken: de vorming van een technologische infrastructuur en de ontwikkeling van digitale dienstverlening. Eerste tastbare resultaat was de verhoging in 2016 van de bandbreedte met 72%. Klachten over de traagheid van internet evenals over de censuur op webpagina’s van regime-kritische websites houden echter onverminderd aan; parlementsleden lieten zich niet uit over censuur op internet.

Bron
* De website Diario de Cuba, 14 juli 2017
Link
* Eerste vicepresident Díaz-Canel sprak tijdens een zitting van het Cubaans parlement over ‘de perfectionering van het informaticasysteem in de Cubaanse samenleving’, 13 juli 2017

Student journalistiek van Universiteit Santa Clara verwijderd

De 18-jarige studente Karla González is verwijderd van de journalistenopleiding aan de Universiteit Marta Abreu in Santa Clara. Karla González onderhield contacten met de oppositiegroep Movimiento Somos+ en plaatste teksten op websites die kritisch staan tegenover de regering van Cuba. In Santiago de Cuba hebben twee journalisten een levenslang verbod gekregen computerlokalen te bezoeken; zij verzonden daar informatie over mensenrechtenschendingen.

Karla Pérez González-weg-universiteit van santa claraKarla González wordt sinds 15 maart belasterd en belaagd door de leiding van de faculteit en een deel van de studenten. Die dag werd haar verboden deel te nemen aan een studentenbijeenkomst waar de voorman van Movimiento Somos+, Eliécer Ávila werd zwartgemaakt. Hij was daarbij zelf afwezig. Dinsdag jongstleden werd Karla onderworpen aan een ‘drie uur lange psychologische mishandeling’ door veertien medestudenten, vier docenten en zes leden van diverse organisaties, waaronder de Unie van Jonge Communisten . Deze groep besloot uiteindelijk Karla te verwijderen. Zij werd daar een dag later telefonisch over geïnformeerd. Karla spreekt over een politiek gemotiveerde verwijdering. Haar academische prestaties in al haar vakken waren in het afgelopen semester uitmuntend.

internet-cubaanse-muis-raul-garrinchaLevenslang verbod
In Santiago heeft de Cubaanse geheime dienst de onafhankelijk journalist Esteban Suárez Barbán en de blogger Manuel Salinas Espinosa ‘levenslang’ verwijderd uit de computerjongerenclub. Suárez Barbán, medewerker van de website Diario de Cuba werkte maandag jl. samen met Salinas Espinosa aan berichten over mensenrechtenschendingen in de provincie. Barbán: ‘Bij publicatie werd de computerverbinding gesloten, wat maar weer eens bewijst dat het de geheime dienst is en niet het telecommunicatiebedrijf ETECSA, die de dienst uitmaakt op internet. Na 10 minuten kwamen twee geheimagenten Dainiel Suárez Pagán en Pablo Regueiferos het computerlokaal binnen. ‘Dit zijn twee van de ergste onderdrukkers in deze provincie,’ aldus Barbán. De twee geheimagenten namen in de afgelopen maanden mobiele telefoons van dissidenten in beslag en dreigden hun telefoonlijn af te sluiten. Suárez Pagán zei dat hen op last van  het Ministerie van Binnenlandse Zaken, de toegang tot elke computerlokaal levenslang was verboden. ‘Internetverbindingen zijn er voor de revolutionairen en u mag zich niet meer binnen een straal van 50 meter bij zo’n lokaal ophouden,’ aldus de agent. Een andere politieagent Pablo Regueiferos waarschuwde dat Barbén’s vrouw, Yusielis Coss Ortega, bij overtreding van het  gebod, ‘de gevolgen zou merken op haar werk.’

fidel-castro-como estudiante en la Universidad de La Habana, donde ingresó en 1945

Fidel Castro als student aan de Universiteit van Havana

Leerstoel voor Fidel
Terwijl in Santa Clara en op andere universiteiten studenten worden verwijderd is aan de Universiteit van Havana deze week een ere-leerstoel geïnstalleerd, gewijd aan de studie van het denken van Fidel Castro. De nieuwe leerstoel wordt voorgezeten door de emeritus-hoogleraar Francisca López Siberia, aldus een mededeling van de Cubaanse staatstelevisie. Tijdens de openingszitting werd tijdens een panelgesprek unaniem eer betoond aan ‘de bijdragen voor de mensheid door het denken van Fidel Castro over de sociale, economische, natuur- en exacte wetenschappen.’

Bron
* Website Diario de Cuba

Kleine stappen naar meer persvrijheid in Cuba

Cubaanse journalisten beschikken over meer ruimte voor kritiek, maar de restrictieve wettelijke beperkingen, de angst voor strafmaatregelen en de beperkte en kostbare toegankelijkheid van internet remmen de vooruitgang in het land op het gebied van persvrijheid af, aldus een rapport van het Comité para la Protección de los Periodistas (CPJ) / Comité voor de Bescherming van Journalisten(CPJ) in New York. De studie is gebaseerd op gesprekken met journalisten en blogger en draagt de titel Connectar a Cuba / Verbinding met Cuba.

Cuba Daily Life

Jongeren gebruiken hun smartphone om te surfen op internet. Het password is dat van een nabijgelegen vijf-sterrenhotel.

Het rapport benadrukt dat er ‘websites met nieuwsberichten en onafhankelijke media ontstaan en dat journalisten mogelijkheden onderzoeken die voorheen voor hen verboden waren’, maar waarschuwt tegelijkertijd dat ‘het juridische kader niet is veranderd en dat de regering een beduidende controle uitoefent over de verspreiding van informatie.’ Het rapport stelt vast dat de huidige normen, vanaf de grondwet tot en met de strafwetten, de mogelijkheden beperken voor journalisten om kritisch en onafhankelijk te informeren. De grondwet verbiedt het privébezit van media en beklemtoont dat de massamedia sociaal bezit of eigendom van de staat moeten zijn en de strafwet vaardigt gevangenisstraffen tot 3 jaar uit voor laster, kwaadsprekerij en het beledigen van publieke functionarissen en maximaal vier jaar voor het verspreiden van valse berichten die ‘het prestige van de Staat in gevaar of in diskrediet brengen.’ CPJ herinnert ook aan de nog bestaande Ley de Dignidad Nacional / Wet van de Nationale Waardigheid uit 1997 die voorziet in 10 jaar gevangenisstraf voor wie samenwerkt met de ‘media van de vijand’ of aan de Wet ter Bescherming van de Nationale Onafhankelijkheid die acht jaar kan opleggen voor het vermenigvuldigen, reproduceren of distribueren van gezagsondermijnende materialen.

internet-pedro-enrique-rodriguez-editor-of-sports-mag-play-off-is-in-a-fight-for-editorial-freedom-and-economic-survival

Pedro Enrique Rodriguez, uitgever van het sportmagazine Play Off strijdt voor redactionele vrijheid en wil economisch overleven

Internet
Het rapport biedt ook een omvattend panorama van de toegankelijkheid van internet in het land. Het wijst erop dat ‘gezien de beperkingen van de kant van de overheid, Cuba een van de meest internetarme landen van het westelijk halfrond is. Slechts een klein deel van de 11 miljoen inwoners heeft regelmatig toegang tot internet en de verbindingen zijn traag en kostbaar.’ Het CPJ noemt deze ‘beperkte toegankelijkheid’ verontrustend omdat het ‘digitale journalisten bemoeilijkt met het publiek in contact te treden en het velen van het dwingt tot afhankelijkheid van andere verspreidingsmogelijkheden zoals het wekelijks verschijnende  Paquete Semanal of verzending via mail. ‘Maar het perspectief dat Cuba verandert inclusief een vrijere pers is positief nieuws,’aldus Carlos Lauría, seniorcoördinator van het Amerikaprogramma van CPJ. ‘De regering moet deze veranderingen grondwettelijk verankeren en ook in juridische regels zodat journalisten en bloggers in vrijheid kunnen informeren en zonder angst voor represailles.

People sit near a Wi-Fi hotspot in a square at Havana

Bron
* Diario de Cuba, 28 september 2016

Linken
* Rapport Engelstalig van het Comité para la Protección de los Periodistas (CPJ). Het voorwoord van het CPJ-rapport is geschreven door Ernesto Londoño, redacteur van de New York Times.
* De wettelijke beperkingen van de persvrijheid in Cuba 
* Videogesprek (3 minuten) met Elaine Diaz over het project Periodismo de Barrio /  Journalistiek in de Wijk.
* Als graphic: meer informatie over de manieren waarop Cubanen online gaan.
* Als graphic: meer informatie over het functioneren van El Paquete: Unpacking the packet.  El Paquete is een televisieaanbod dat via de informele markt via usb-sticks aan de Cubaanse consument wordt aangeboden. Het particuliere initiatief is een reactie op het slaapverwekkende en gepolitiseerde aanbod van de vijf officiële Cubaanse televisiekanalen. 

Cuba censureert ‘democratie’ en ‘hongerstaking’ in sms-berichten

Het Cubaanse Telecommunicatiebedrijf / Empresa de Telecomunicaciónes de Cuba S. A (Etecsa) censureert sms-berichten, aldus de kritische website 14ymedio. De werking van een filter werd bij toeval ontdekt toen gebruikers afgelopen weken merkten dat hen Sms-berichten in rekening werden gebracht die nooit de geadresseerden bereikten. Berichten met termen als derechos humanos/mensenrechten, huelga de hambre/hongerstaking, José Daniel Ferrer (naam van een bekende dissident) en de naam van een kritisch tijdschrift als Convivencia worden geblokkeerd.

A Cuban flag flies at the Palace of the Revolution in Havana

Cubaanse vlag op Plein van de Revolutie

De schrijvers van het artikel, Yoani Sánchez en Reinaldo Escobar, schrijven dat het filter niet alleen in Havana maar in alle delen van het land functioneert en dat niet alleen dissidenten maar ook personen die geen enkele binding hebben met de kritische beweging in Cuba, worden getroffen. Een Cubaan die vrienden of familie een feliz convivencia / een gelukkig samenzijn wenst, kan al getroffen worden door het filter. In het contract dat een gebruiker sluit met het bedrijf Cubacel (het mobiele net van Etecsa), wordt vastgelegd dat de dienstverlening wordt beëindigd wanneer er sprake is van ‘gebruik gericht tegen de moraal, de openbare orde, de staatsveiligheid of ter ondersteuning van strafbare activiteiten.’ Maar de klant is nooit gewaarschuwd dat zijn boodschappen gefilterd worden als hij verwijst naar opposanten of ongemakkelijke begrippen voor het officialisme als ‘mensenrechten’ of kritische blogs zoals Generación Y. De censuur wordt blijkbaar niet toegepast in Sms-berichten die naar het buitenland worden verzonden, misschien omdat deze aan de dure kant zijn, namelijk 1 CUC voor 160 karakters en men klachten van gebruikers wilde voorkomen. Sms’en die vanuit het buitenland naar Cuba worden verzonden, vallen wel onder de censuur.

Klacht
Arnulfo Marrero, tweede chef van de vestiging van Etecsa in straat 19 y B in de buurt Vedado, is verbaasd als hij vorige week in zijn kantoor wordt geconfronteerd met een klacht over de censuur. Hij reageert: ‘Wij hebben daar niets mee te maken, u moet zich wenden tot het Ministerie van Communicatie (Micom)’. Cuba heeft de VS er regelmatig van beschuldigd telecommunicatie te gebruiken om het bewind te ondermijnen en schildert bloggers als Yoani Sánchez af als ‘huurlingen die met Washington samenwerken’. Persbureau Reuters nam de proef op de som en verzond zonder succes boodschappen met de woorden  democratie, mensenrechten en Yoani Sánchez. Op de gebruikerstelefoon verscheen wel het woord verzonden. Boodschappen die het Spaanse woord voor protest bevatten, kwamen wel bij de ontvangers terecht.

mobiel-meisje

Cuba verwijst graag naar ‘de nieuwe Mens’ die de Cubaanse revolutie zou hebben voortgebracht maar die is blijkbaar niet bestand tegen termen als Damas de Blanco, dictadura, elecciones libres, 14ymedio, Yoani Sánchez, José Daniel Ferrer en Unpacu. Die woorden zijn verboden.

Vijf procent internet
Cuba stond de mobiele telefoon pas in 2008 toe en sinds vorig jaar is ontvangst per Wifi op diverse plekken mogelijk. Websites van dissidenten en publicaties waarvan men vermoedt dat deze gesteund worden door de VS worden geblokkeerd, maar kritische kranten als El Nuevo Herald en de Spaanse krant El Pais komen wel door. Ondanks pogingen van de Obama-administratie de banden te versterken tussen Amerikaanse en Cubaanse providers lijken de autoriteiten meer geïnteresseerd in samenwerking met Rusland op het gebied van cyberveiligheid en met China als het om nieuwe communicatietechnologie gaat. Deskundigen schatten dat 25 tot 30% van de 11,2 miljoen Cubanen op de een of andere manier, vooral via Wifi, toegang heeft tot internet. Vijf procent van de bevolking heeft internet thuis en daarvoor is toestemming van de autoriteiten nodig.

Bronnen
* Het volledige artikel (3 september 2016) van Yoani Sánchez en Reinaldo Escobar op de website 14ymedio
* AD, 6 september 2016: Cubaanse overheid leest alle sms’jes.

Fernando Ravsberg pleit voor ontslagen journalist bij Radio Holguín

‘Deze week ontving mijn collega Jose Ramírez Pantoja te horen dat hij definitief ontslagen was bij Radio Holguín en daarom (vanwege de bestaande zwarte lijsten bij de staatsmedia) ook geen werk meer kan krijgen bij andere staatsmedia. Zijn misdaad? Op een persoonlijke blog drukte hij de volledige tekst af van een speech van de onderdirecteur van de partijkrant Granma, Karina Marron. (zie linken hieronder) Sommige fragmenten waren al verschenen in andere media van de staat. Nu hij de volledige tekst van Karina Marron publiceerde, kostte hem dat zijn werk en zal hij waarschijnlijk nooit meer ergens anders in Cuba kunnen werken,’ aldus de journalist Fernando Ravsberg van de website Cartas desde Cuba en Havana Times. Ravsberg beschrijft de activiteiten van de Cubaanse autoriteiten vaak met een zekere welwillendheid, maar dit keer liet hij die voorzichtigheid varen en laat hij José op zijn website uitvoerig aan het woord en voegt er aan toe: ‘Als de bestraffende autoriteiten hun opvattingen willen kenbaar maken, kunnen zij dit ook doen. Wij staan open om het relaas van hun kant te horen’.

george-orwell-fernando-ravsberg

Ravsberg illustreert zijn interview met José Ramirez Pantoja met een foto en een uitspraak van de schrijver George Orwell, namelijk: ‘Journalistiek is datgene publiceren dat anderen niet bevalt. Al het andere is PR.’ De boeken van de anticommunistische Orwell (o.a. Animals Farm) behoorden jarenlang tot de verboden lectuur in Cuba.

Marron deed haar uitspraken op 28 juni 2016 in juli tijdens een bijeenkomst van de officiële journalistenbond Unión de Periodistas de Cuba (UPEC). Zij waarschuwde toen voor mogelijke ‘protesten in de straten’ vanwege de vergaande bezuinigingsmaatregelen die de regering van Raúl Castro had afgekondigd en zij maakte een vergelijking met de korte maar heftige opstand in 1994 in Oud-Havana, de zogeheten Malecónazo. José Ramirez Pantoja was  aanwezig o.a. omdat hij de journalistenbond UPEC vertegenwoordigde bij zijn bedrijf Radio Holguín. Hij had er ook geen geheim van gemaakt dat hij de woorden van de spreekster opnam en ook nog de teksten van 6 andere sprekers.

Opvattingen uitwisselen
Ravsberg stelt José de vraag waarom hij de toespraak van Marron integraal wilde afdrukken?

Radio-Holguin- Ramirez-Pantoja-Holguin-Verdadecuba-Facebook

José Ramirez Pantoja, voorheen Radio Holguin

‘Toen ik zag dat ook het televisiejournaal aandacht aan de toespraak schonk en de website van de UPEC delen ervan publiceerde, leidde ik daaruit af dat de tekst publicabel was en besloot deze in zijn geheel op mijn weblog te plaatsen met de principiële bedoeling mensen in Cuba te laten weten dat journalisten in Cuba in staat zijn tot een serieus en verantwoord debat op het hoogste niveau. Ik publiceerde de tekst ook omdat ik dacht dat er daardoor een debat zou ontvlammen in lijn met het karakter van de toespraak zelf, die controversieel was en dat er verschillende opvattingen zouden worden uitgewisseld die hier zo hard nodig zijn.’

José heeft geen antwoord op de vraag wat de baas van zijn radiostation te maken heeft met de publicatie op zijn persoonlijke blog.
‘Hoe is het mogelijk dat je een manager van je mediabedrijf nodig hebt om toestemming te krijgen teksten te publiceren op je persoonlijke blog. Van wie is zo’n blog? In mijn geval claimt de leiding op mijn werk dat als een journalist teksten publiceert op zijn blog of op sociale media, hij dat doet uit naam van het medium waar hij voor werkt. Dat is een controversieel standpunt.’

Ontslag bekrachtigd
José leest ook de tekst voor waarop zijn ontslag is gebaseerd:
Citaat: ‘De collega in kwestie had de mogelijkheid deel te nemen als gast aan een conferentie op 28 juni 2016, die deel uitmaakte van een landelijke bijeenkomst van de UPEC. Hij nam de tekst op – zonder de noodzakelijke toestemming- van de woorden van journalist Karina Marron, onderdirecteur van Granma, die op haar eigen kritische wijze vragen aan de orde stelde over het functioneren van de journalistenbond UPEC, de behaalde resultaten van het afgelopen jaar, ze gaf haar persoonlijke opvatting over de informatiepolitiek van Cuba en de plichten van jonge journalisten evenals de mogelijke impact van economische maatregelen die zullen worden genomen.’ (…) ‘De persoon in kwestie schreef de tekst van Karina Marron volledig uit ondanks het feit dat hij niet de opdracht had gekregen de bijeenkomst te verslaan en publiceerde de toespraak op Facebook. Daarmee overtrad hij het informatiebeleid dat voor alle media geldt en dat vaststelt dat werk van maatschappelijk belang moet zijn en kritiek eerst moet worden goedgekeurd door de Manager van de media.’

radio-holguin-

Kantoor van Radio Holguin

De vijand
In het document dat José Ramírez Pantoja ontving van de Raad voor Arbeidsrecht /  Órgano de Justicia Laboral werd het ontslag bevestigd en werd vastgelegd dat ‘de vergadering van de UPEC beschouwd kan worden als bron van overheidsinformatie, zelfs als de nationale televisie er verslag van doet.’ Het document werd afgesloten met de kreet: ‘De vijand moet niets meer horen dan onze eigen stem van de aanval,’ een parafrase op een uitspraak van José Marti. (José Ramírez kan nog in beroep gaan bij een gemeentelijk hof voor werkgerelateerde kwesties)

fernando-ravsberg-fidel-castro-sept-1996. jpg

September 1996: Fernando Ravsberg, toen nog correspondent van de BBC, stelt Fidel Castro een vraag.

Veranderingen
Tenslotte vraagt Ravsberg wat José vindt van de Cubaanse media en wat er zou moeten veranderen?
‘Over dit onderwerp wordt veel gediscussieerd. De disciplineringsactie tegen mij is ook onderwerp van gesprek omdat deze een slechte smaak heeft achtergelaten in mijn beroepsgroep. Volgens mij hebben de Cubaanse media meer onafhankelijkheid nodig om werkelijk haar rol te kunnen spelen in onze samenleving. Cuba heeft behoefte aan minder triomfalisme en de media moeten de realiteit van ons land waarachtig in beeld brengen. Neem het aangekondigde ontslag enkele dagen terug van de Minister van Cultuur, Julian González. Hebben de media ons verteld waarom hij werd vervangen?( …) De media zijn er niet om onze leiders te volgen zodat zij ons kunnen vertellen over hun bijzondere prestaties. Cubaanse media moeten ophouden met het schetsen van rooskleurige en liefelijke vooruitzichten. Maar wie wil de situatie doormaken die ik op dit moment doormaak hoewel ik slechts een werkwijze volgde van ‘Nee, tegen de geheimzinigheid’ en ‘Wij zijn niet bang voor verschillen van meningen of tegenstellingen’. Beide uitspraken werden door Raúl Castro zelf gedaan.’

Bron
* Tekst (Engels) van Fernando Ravsberg, 17 augustus 2016:: How a Cuban journalist got the axe from a government radiostation

Linken

* Protest journalisten staatsmedia tegen censuur en vervolging op deze Cubaweblog van 4 juli 2016
* Op 7 juli 2016 meldde deze Cubaweblog de bijeenkomst waar Karina Marron haar tekst uitsprak.

* Weblog José Ramírez Pantoja

De logica van de censuur

Elke dag ben ik weer verbaasd over de censuur in Cuba op internet. Men wekt de indruk dat er willekeurige verboden worden uitgevaardigd of worden opgeheven. Alsof het afhangt van de wijze waarop iemand die ochtend uit bed stapte en voorvoelde waar ditmaal ‘de as van het kwaad’ verborgen zat.

revolico

Al jaren lang vraag ik me af waarom de website Diario de Cuba kon worden geraadpleegd, maar die van Cuba Encuentro niet. Beiden hebben een uitgesproken anti-Castrolijn. Ik heb het nooit hardop gezegd omdat ik de censuur dan op een idee zou kunnen brengen. Nu maakt het niet meer uit want de toegang tot Diario de Cuba is nu ook afgesloten.  Tegelijkertijd is de reclamesite Revolico met advertenties en aanbiedingen vrijgegeven en kan vanaf elke plek in Cuba worden geraadpleegd. Acht jaar was deze Marktplaatsachtige site niet toegankelijk en niemand kende de reden terwijl tegelijkertijd een soortgelijke website gevestigd in Miami, wel in Cuba bezocht kon worden.

Bron
* Fernando Ravsberg, website Cartas desde Cuba, 11 augustus 2016
Zijn artikel telt  40 reacties waaronder die van Alberto Junior Hernandez Morales: ‘Terwijl ongelofelijk veel websites toegankelijk zijn die je uitnodigen om deel uit te maken van ISIS en ongelovigen te doden.’

Noot
* Ondanks 8 jaar censuur van de website Revolico werd deze site het belangrijkste portal voor advertenties, tot nu toe 16 miljoen in totaal. Maandelijks raadplegen 300.000 Cubanen nu Revolico. Vooral advertenties voor onroerend goed, in en verkoop van technologie en huishoudelijke apparaten scoren goed. Revolico maakte deel uit van het wekelijks verspreide Paquete / Pakket, een usb-stick die wekelijks via informele kanalen wordt verspreid met shows, boeken, tijdschriften, films en muziek en zeer geschikt voor Cubanen (de meesten) die thuis niet over internet beschikken maar wel een computerscherm bezitten.

Protest journalisten staatsmedia tegen censuur en vervolging

Jonge journalisten in Santa Clara werkzaam bij de officiële provinciale krant Vanguardia presenteerden op zeven juni jl. een document waarin de censuur en de politieke vervolging van kritische journalisten worden veroordeeld. De journalisten protesteerden ook tegen de minimale salarissen. Het document draagt de titel: ‘Waarom werken wij?’ en werd op 8 juni geciteerd door journalisten van de Vanguardia tijdens een bijeenkomst in Santa Clara van de officiële journalistenbond Unión de Periodistas de Cuba (UPEC), zo’n beetje de meest trouwe organisatie die het Castroregime zich kan wensen. Een van de voorzitters van deze bijeenkomst was Enrique Villuenda, functionaris belast met de media binnen het Centraal Comité van de PCC. Ondertussen wordt de tekst van het document via email in heel Cuba verspreid. Het volgende artikel, afkomstig van de website Diario de Cuba, is o.a. gebaseerd op informatie van een bron die aanwezig was bij de journalistenbijeenkomst.

upec-pleno-santa-clara-08062016

Openingsceremonie bijeenkomst journalistenvakbond in Santa Clara, 8 juni 2016

Aanleiding voor de presentatie van het document was het verbod, uitgevaardigd door de journalistenvakbond UPEC, voor journalisten om nog langer te werken voor het digitale tijdschrift OnCuba, een glossyachtig magazine dat veel informatie verstrekt over het veranderende Cuba, maar elke kritiek op het regime vermijdt. De journalistenvakbond beschouwt werken voor OnCuba als ‘zeer kritisch voor het beeld van de Revolutie’. Uit het document blijkt dat veel afgestudeerde journalisten gefrustreerd zijn door de kloof die zij ervaren tussen hun academische opleiding en de dagelijkse gang van zaken bij de staatsmedia. Journalisten die een opleiding in Cuba hebben gevolgd moeten, ten gevolge van de geldende arbeidswet, verplicht twee jaar werkzaam zijn bij de officïele media, bedrijven of staatsinstellingen in het land. Wie dat niet doet, kan zijn erkenning als journalist verliezen.

Verstikkende banden met partij
In het document worden zowel de journalistenbond UPEC als de Cubaanse Communistische Partij ervan beschuldigd niet te willen veranderen. Dat zal ook niet gebeuren, schrijven de opstellers van het document, ‘zolang het informatiebeleid niet voorgoed wordt losgemaakt van de dwingende banden met de instituties en de officiële bronnen.’ Zij bevestigen dat er ‘censuur bestaat en die staat de praktisering van revolutionaire journalistiek in de weg staat.’ (…) ‘Als een duizendkoppig monster, tast de censuur het woord, de ideeën en de nuances in teksten aan. Het is onnodig om publicatie van teksten te verbieden als een commentaar ten gevolge van eindeloze discussies over strategische kwesties, in de kern word gewijzigd. (…) ‘Wanneer de chefs van onze media ons censureren, doen ze dat met het argument dat de opvattingen in onze teksten op dit moment niet in het belang van ons land zijn.’

unanimidadomarsantana

Unanieme instemming. Cartoon van Omar Santana

Kritische gedachtenwisseling vs politieke vervolging
De bijeenkomst van de UPEC vond 20 dagen geleden plaats, maar de tekst van het document werd geheimgehouden vanwege de druk van officials van de partij. Zij verboden de aanwezigen erover te publiceren. Desondanks circuleert de tekst in kringen van de UPEC. Dat bevestigt een medewerker van de officiële vakbondskrant Trabajadores en een student van de journalistenopleiding van de Universidad Central de Las Villas. Beiden willen vanwege ‘mogelijke consequenties’ anoniem blijven. Onze bron die aanwezig was bij de bijeenkomst van de UPEC, beschrijft hoe het document voortkomt uit klachten van een jonge journalist Carlos Alejandro Rodríguez Martínez (ook de auteur van de blog La Aldea Maldita) over de druk die men op hem uitoefende. Hij vertelde hoe hij vanwege zijn teksten op dit blog, maar ook voor teksten in Vanguardia,  verschillende malen door ‘types’ is ondervraagd.  ‘Het waren geen politieagenten, noch functionarissen van de partij maar ze bezoeken de vergaderingen van de UPEC en zijn geen lid’.

blog-Carlos Alejandro

Carlos Alejandro

Hij werd zelf enkele dagen eerder op het kantoor van Vanguardia staande gehouden, maar de directie van Vanguardia weigert hierover commentaar te geven maar ontkent het bestaan van het document niet. Het is niet de eerste maal dat dergelijke problemen aan het licht treden. In maart 2015 werd de fotograaf Leandro Pérez Pérez van de officiële krant Adelante in Camagüey twee dagen gevangen gezet omdat hij een vreedzaam protest van tegenstanders van de regering had gefotografeerd. (zie deze Cubaweblog van 7 maart 2015)

Ideologische controle
Een resolutie van het Politburo van het Centraal Comité van de PCC uit 2007 beschrijft de normen voor journalisten bij de officiële pers: hoe om te gaan met bronnen, de toegankelijkheid van de informatie en dergelijke. Vastgelegd is dat er enkel een publicatieverbod bestaat voor staatsgeheimen en de financiën van de staat. Maar de feiten wijzen anders uit en geven aan dat de regering niet alleen de onafhankelijke journalisten censureert, maar ook anderen die de routinematige werkzaamheden van journalisten werkzaam bij provinciale kranten, willen doorbreken. Die worden in elke provincie gecontroleerd door het zogeheten Departamento Ideológico del Buró Provincial del PCC / Ideologisch Departement van het Provinciaal Bureau van de Partij. Het document van Santa Clara geeft ook aan hoe de beoefening van onderzoeksjournalistiek kan leiden tot ‘een heksenjacht’ waar ook de officiële journalisten slachtoffer van worden. De schrijvers van het document, ondertekend door de basisorganisatie van de communistische jeugd UJC, beklemtonen dat ‘zij geen gevaar voor de staatsveiligheid vormen. Dat moet helder zijn’. En ze klagen over hoe men hen in de gaten houdt, onderzoek naar hen doet op de werkplek of hoe ze zich voor de Comités ter Verdediging van de Revolutie (CDR) moeten verantwoorden voor hun gepubliceerde teksten.

hugo-cancio-El empresario cubanoamericano Hugo Cancio fuma un tabaco en la clausura del XVI Festival del Habano

De Cubaans-Amerikaanse ondernemer Hugo Cancio, uitgever van OnCuba

OnCuba als uitlaatklep
OnCuba, een Amerikaans digitaal magazine met correspondenten in Cuba en geleid door Hugo Cancio, publicist in Miami, staat ingeschreven bij het Internationaal Perscentrum in Havana. Het blad wordt in vliegtuigen uitgedeeld op vluchten tussen de VS en Cuba en verschijnt ook digitaal. Het combineert een moderne journalistieke aanpak over de veranderingen in Cuba met een welwillende houding tegenover het regime. Medewerkers krijgen er beter betaald** voor artikelen dan bij de staatsmedia. Dat leidde tot een vlucht van journalisten werkzaam bij officiële bladen naar publicaties als OnCuba en anderen zoals:
Progreso Semanal,
IPS
Havana Times
Periodismo de Barrio
El Estornudo
El Toque.
Dat was aanleiding tot meningsverschillen tussen deze niet-officiële media en het beleid van de vakbond UPEC en de partij PCC. Al tijdens het congres van de UPEC in 2013 lieten UPEC-bestuurders weten afkerig te zijn van journalisten die bij bladen als OnCuba werkten en ervoor schreven. Dat valt af te leiden uit de verslagen van dit vakbondscongres in officïele media als Granma, Cubadebate, Juventud Rebelde en Cubaperiodistas van toen. In de e-mails die naar aanleiding van het document in Cuba circuleren, komt men o.a. vragen tegen over de positie van OnCuba, zoals: waarom hebben de officiële media op het eiland enkele dagen gewacht voor zij publiceerden over de Cubanen die in Midden-Amerika waren gestrand? Waarom publiceert OnCuba over de overstromingen in Santa Clara, maar zwijgt Vanguardia, de krant van de provincie Santa Clara? Waarom besteedde OnCuba aandacht aan de geruchten over een mogelijk op handen zijnde eenmaking van de twee munten en deed Vanguardia niets met dit feit? vanguardia-paginaIn de krantenversie van La Vanguardia werd nog verwezen naar de kloof tussen oud en jong in de media die in het document aan de orde werd gesteld. ‘De actuele huidige overgevoelige discussie die we voeren, is te wijten aan de gang van zaken in het land zelf. Tientallen jaren werden in even zoveel onkritische media triomfalistische vergezichten gepresenteerd die resulteerden in de huidige hyperkritiek over Cuba. Maar wij zijn daar, hoe je er ook overdenkt, niet verantwoordelijk voor.’ Maar in de digitale versie van Vanguardia wordt deze zinsnede samengevat tot: ‘Tijdens de vergadering werd opgeroepen aandacht te schenken aan de ideologische component van de pas afgestudeerde jonge journalisten, hen te onderwijzen en te helpen’.

revista-on-cuba-2013Contrarevolutionair
De opstellers van het document verweren zich ook krachtig tegen de beschuldiging met een contrarevolutionaire website als OnCuba samen te werken en constateren dat diverse officiële instituten en persoonlijkheden, tot en met decommunistische partij PPC toe, dit blijkbaar ook doen.
Citaat: ‘Als men van mening is dat deze publicatie (OnCuba) doelstellingen heeft in strijd met onze soevereiniteit, vragen we ons af waarom zoveel bedrijven en revolutionaire instituten zoals Gaviota Tours, BioCubaFarma, Gran Caribe, CubaRon, HavanaTour, TecnoAzúcar, la Bienal de Diseño, Habanos, Habaguanex, Cubatur, Islazul, Havana Club en Mintur, reclame maken in OnCuba?  Als OnCuba een contrarevolutionaire website is, zouden we graag willen weten waarom zoveel vooraanstaande persoonlijkheden uit Cubaanse instituten als UPEC, de schrijversbond  UNEAC, de muziekclub AHS, de economen van ANEC tot en met de communistische partij PCC in OnCuba schrijven? En waarom schrijvers en intellectuelen als Marilyn Bobes, Laidi Fernández de Juan en Arturo Arango, de journalisten Yuris Nórido en Reinaldo Cedeño, de metereoloog José Rubiera en de econoom Juan Triana Cordoví voor OnCuba schrijven? Maar vooral willen we weten waarom OnCuba, als dit een contrarevolutionaire site is, toch een legale status verwierf in Cuba en staat ingeschreven bij het Internationaal Perscentrum in Havana? Wanneer deze vragen overtuigend zijn beantwoord, kan men ons voorstellen niet langer met OnCuba te werken.’

Bron
* Diario de Cuba,1 juli 2016 en kwam tot stand met de steun van de Fundación Nacional Para el Estudio y Desarrollo del Periodismo y la Opinión Pública

cover-onuba-obamaLinken
* Spaanstalige tekst van het document van de basisgroep van de Unie van Jonge Communisten (UJC) bij het dagblad Vanguardia / Carta de protesta del Comité de Base de la UJC del diario Vanguardia.
* Vanguardia, dagblad van de provincie Villa Clara
* Het uur van de Waarheid / La Hora de Verdad door Reinaldo Escobar, voormalig journalist bij Juventud Rebelde en op dit moment redacteur van de kritische internetkrant 14ymedio.
* Engelstalig interview met website van WLRN in Florida met Hugo Cancio (The Man Who Straddles The Straits, Tells U.S. Business To Learn Cuba), 23 mei 2016

Noot
** Journalisten die artikelen schrijven voor media als OnCuba, Progreso Semanal, Havana Times y El Toque krijgen tussen de 15 en 30 CUC, dat is meer dan een maandsalaris voor iemand die bij de officïele media werkt. Het vak van journalist behoort in Cuba tot de vijf slechtst gehonoreerde beroepen, namelijk 584 peso’s Cubanos (23,36 dollar), aldus het Cubaanse Bureau voor de Statistiek (ONEI).