Jonge journalisten in Santa Clara werkzaam bij de officiële provinciale krant Vanguardia presenteerden op zeven juni jl. een document waarin de censuur en de politieke vervolging van kritische journalisten worden veroordeeld. De journalisten protesteerden ook tegen de minimale salarissen. Het document draagt de titel: ‘Waarom werken wij?’ en werd op 8 juni geciteerd door journalisten van de Vanguardia tijdens een bijeenkomst in Santa Clara van de officiële journalistenbond Unión de Periodistas de Cuba (UPEC), zo’n beetje de meest trouwe organisatie die het Castroregime zich kan wensen. Een van de voorzitters van deze bijeenkomst was Enrique Villuenda, functionaris belast met de media binnen het Centraal Comité van de PCC. Ondertussen wordt de tekst van het document via email in heel Cuba verspreid. Het volgende artikel, afkomstig van de website Diario de Cuba, is o.a. gebaseerd op informatie van een bron die aanwezig was bij de journalistenbijeenkomst.
Openingsceremonie bijeenkomst journalistenvakbond in Santa Clara, 8 juni 2016
Aanleiding voor de presentatie van het document was het verbod, uitgevaardigd door de journalistenvakbond UPEC, voor journalisten om nog langer te werken voor het digitale tijdschrift OnCuba, een glossyachtig magazine dat veel informatie verstrekt over het veranderende Cuba, maar elke kritiek op het regime vermijdt. De journalistenvakbond beschouwt werken voor OnCuba als ‘zeer kritisch voor het beeld van de Revolutie’. Uit het document blijkt dat veel afgestudeerde journalisten gefrustreerd zijn door de kloof die zij ervaren tussen hun academische opleiding en de dagelijkse gang van zaken bij de staatsmedia. Journalisten die een opleiding in Cuba hebben gevolgd moeten, ten gevolge van de geldende arbeidswet, verplicht twee jaar werkzaam zijn bij de officïele media, bedrijven of staatsinstellingen in het land. Wie dat niet doet, kan zijn erkenning als journalist verliezen.
Verstikkende banden met partij
In het document worden zowel de journalistenbond UPEC als de Cubaanse Communistische Partij ervan beschuldigd niet te willen veranderen. Dat zal ook niet gebeuren, schrijven de opstellers van het document, ‘zolang het informatiebeleid niet voorgoed wordt losgemaakt van de dwingende banden met de instituties en de officiële bronnen.’ Zij bevestigen dat er ‘censuur bestaat en die staat de praktisering van revolutionaire journalistiek in de weg staat.’ (…) ‘Als een duizendkoppig monster, tast de censuur het woord, de ideeën en de nuances in teksten aan. Het is onnodig om publicatie van teksten te verbieden als een commentaar ten gevolge van eindeloze discussies over strategische kwesties, in de kern word gewijzigd. (…) ‘Wanneer de chefs van onze media ons censureren, doen ze dat met het argument dat de opvattingen in onze teksten op dit moment niet in het belang van ons land zijn.’
Unanieme instemming. Cartoon van Omar Santana
Kritische gedachtenwisseling vs politieke vervolging
De bijeenkomst van de UPEC vond 20 dagen geleden plaats, maar de tekst van het document werd geheimgehouden vanwege de druk van officials van de partij. Zij verboden de aanwezigen erover te publiceren. Desondanks circuleert de tekst in kringen van de UPEC. Dat bevestigt een medewerker van de officiële vakbondskrant Trabajadores en een student van de journalistenopleiding van de Universidad Central de Las Villas. Beiden willen vanwege ‘mogelijke consequenties’ anoniem blijven. Onze bron die aanwezig was bij de bijeenkomst van de UPEC, beschrijft hoe het document voortkomt uit klachten van een jonge journalist Carlos Alejandro Rodríguez Martínez (ook de auteur van de blog La Aldea Maldita) over de druk die men op hem uitoefende. Hij vertelde hoe hij vanwege zijn teksten op dit blog, maar ook voor teksten in Vanguardia, verschillende malen door ‘types’ is ondervraagd. ‘Het waren geen politieagenten, noch functionarissen van de partij maar ze bezoeken de vergaderingen van de UPEC en zijn geen lid’.
Carlos Alejandro
Hij werd zelf enkele dagen eerder op het kantoor van Vanguardia staande gehouden, maar de directie van Vanguardia weigert hierover commentaar te geven maar ontkent het bestaan van het document niet. Het is niet de eerste maal dat dergelijke problemen aan het licht treden. In maart 2015 werd de fotograaf Leandro Pérez Pérez van de officiële krant Adelante in Camagüey twee dagen gevangen gezet omdat hij een vreedzaam protest van tegenstanders van de regering had gefotografeerd. (zie deze Cubaweblog van 7 maart 2015)
Ideologische controle
Een resolutie van het Politburo van het Centraal Comité van de PCC uit 2007 beschrijft de normen voor journalisten bij de officiële pers: hoe om te gaan met bronnen, de toegankelijkheid van de informatie en dergelijke. Vastgelegd is dat er enkel een publicatieverbod bestaat voor staatsgeheimen en de financiën van de staat. Maar de feiten wijzen anders uit en geven aan dat de regering niet alleen de onafhankelijke journalisten censureert, maar ook anderen die de routinematige werkzaamheden van journalisten werkzaam bij provinciale kranten, willen doorbreken. Die worden in elke provincie gecontroleerd door het zogeheten Departamento Ideológico del Buró Provincial del PCC / Ideologisch Departement van het Provinciaal Bureau van de Partij. Het document van Santa Clara geeft ook aan hoe de beoefening van onderzoeksjournalistiek kan leiden tot ‘een heksenjacht’ waar ook de officiële journalisten slachtoffer van worden. De schrijvers van het document, ondertekend door de basisorganisatie van de communistische jeugd UJC, beklemtonen dat ‘zij geen gevaar voor de staatsveiligheid vormen. Dat moet helder zijn’. En ze klagen over hoe men hen in de gaten houdt, onderzoek naar hen doet op de werkplek of hoe ze zich voor de Comités ter Verdediging van de Revolutie (CDR) moeten verantwoorden voor hun gepubliceerde teksten.
De Cubaans-Amerikaanse ondernemer Hugo Cancio, uitgever van OnCuba
OnCuba als uitlaatklep
OnCuba, een Amerikaans digitaal magazine met correspondenten in Cuba en geleid door Hugo Cancio, publicist in Miami, staat ingeschreven bij het Internationaal Perscentrum in Havana. Het blad wordt in vliegtuigen uitgedeeld op vluchten tussen de VS en Cuba en verschijnt ook digitaal. Het combineert een moderne journalistieke aanpak over de veranderingen in Cuba met een welwillende houding tegenover het regime. Medewerkers krijgen er beter betaald** voor artikelen dan bij de staatsmedia. Dat leidde tot een vlucht van journalisten werkzaam bij officiële bladen naar publicaties als OnCuba en anderen zoals:
Progreso Semanal,
IPS
Havana Times
Periodismo de Barrio
El Estornudo
El Toque.
Dat was aanleiding tot meningsverschillen tussen deze niet-officiële media en het beleid van de vakbond UPEC en de partij PCC. Al tijdens het congres van de UPEC in 2013 lieten UPEC-bestuurders weten afkerig te zijn van journalisten die bij bladen als OnCuba werkten en ervoor schreven. Dat valt af te leiden uit de verslagen van dit vakbondscongres in officïele media als Granma, Cubadebate, Juventud Rebelde en Cubaperiodistas van toen. In de e-mails die naar aanleiding van het document in Cuba circuleren, komt men o.a. vragen tegen over de positie van OnCuba, zoals: waarom hebben de officiële media op het eiland enkele dagen gewacht voor zij publiceerden over de Cubanen die in Midden-Amerika waren gestrand? Waarom publiceert OnCuba over de overstromingen in Santa Clara, maar zwijgt Vanguardia, de krant van de provincie Santa Clara? Waarom besteedde OnCuba aandacht aan de geruchten over een mogelijk op handen zijnde eenmaking van de twee munten en deed Vanguardia niets met dit feit? In de krantenversie van La Vanguardia werd nog verwezen naar de kloof tussen oud en jong in de media die in het document aan de orde werd gesteld. ‘De actuele huidige overgevoelige discussie die we voeren, is te wijten aan de gang van zaken in het land zelf. Tientallen jaren werden in even zoveel onkritische media triomfalistische vergezichten gepresenteerd die resulteerden in de huidige hyperkritiek over Cuba. Maar wij zijn daar, hoe je er ook overdenkt, niet verantwoordelijk voor.’ Maar in de digitale versie van Vanguardia wordt deze zinsnede samengevat tot: ‘Tijdens de vergadering werd opgeroepen aandacht te schenken aan de ideologische component van de pas afgestudeerde jonge journalisten, hen te onderwijzen en te helpen’.
Contrarevolutionair
De opstellers van het document verweren zich ook krachtig tegen de beschuldiging met een contrarevolutionaire website als OnCuba samen te werken en constateren dat diverse officiële instituten en persoonlijkheden, tot en met decommunistische partij PPC toe, dit blijkbaar ook doen.
Citaat: ‘Als men van mening is dat deze publicatie (OnCuba) doelstellingen heeft in strijd met onze soevereiniteit, vragen we ons af waarom zoveel bedrijven en revolutionaire instituten zoals Gaviota Tours, BioCubaFarma, Gran Caribe, CubaRon, HavanaTour, TecnoAzúcar, la Bienal de Diseño, Habanos, Habaguanex, Cubatur, Islazul, Havana Club en Mintur, reclame maken in OnCuba? Als OnCuba een contrarevolutionaire website is, zouden we graag willen weten waarom zoveel vooraanstaande persoonlijkheden uit Cubaanse instituten als UPEC, de schrijversbond UNEAC, de muziekclub AHS, de economen van ANEC tot en met de communistische partij PCC in OnCuba schrijven? En waarom schrijvers en intellectuelen als Marilyn Bobes, Laidi Fernández de Juan en Arturo Arango, de journalisten Yuris Nórido en Reinaldo Cedeño, de metereoloog José Rubiera en de econoom Juan Triana Cordoví voor OnCuba schrijven? Maar vooral willen we weten waarom OnCuba, als dit een contrarevolutionaire site is, toch een legale status verwierf in Cuba en staat ingeschreven bij het Internationaal Perscentrum in Havana? Wanneer deze vragen overtuigend zijn beantwoord, kan men ons voorstellen niet langer met OnCuba te werken.’
Bron
* Diario de Cuba,1 juli 2016 en kwam tot stand met de steun van de Fundación Nacional Para el Estudio y Desarrollo del Periodismo y la Opinión Pública
Linken
* Spaanstalige tekst van het document van de basisgroep van de Unie van Jonge Communisten (UJC) bij het dagblad Vanguardia / Carta de protesta del Comité de Base de la UJC del diario Vanguardia.
* Vanguardia, dagblad van de provincie Villa Clara
* Het uur van de Waarheid / La Hora de Verdad door Reinaldo Escobar, voormalig journalist bij Juventud Rebelde en op dit moment redacteur van de kritische internetkrant 14ymedio.
* Engelstalig interview met website van WLRN in Florida met Hugo Cancio (The Man Who Straddles The Straits, Tells U.S. Business To Learn Cuba), 23 mei 2016
Noot
** Journalisten die artikelen schrijven voor media als OnCuba, Progreso Semanal, Havana Times y El Toque krijgen tussen de 15 en 30 CUC, dat is meer dan een maandsalaris voor iemand die bij de officïele media werkt. Het vak van journalist behoort in Cuba tot de vijf slechtst gehonoreerde beroepen, namelijk 584 peso’s Cubanos (23,36 dollar), aldus het Cubaanse Bureau voor de Statistiek (ONEI).